Pinksteren 1943
RATHEN, PINKSTEREN 1943
Vijftig Rozenburgse mannen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog weggevoerd als dwangarbeider.
Onder hen waren Adriaan Voorberg, Jaap Vos, Arie van Spronsen en Leen Voorberg. Deze vier Rozenburgers waren in 1943 tewerkgesteld in Dresden. Daar hield Adriaan Voorberg (1923-1992) een dagboek bij. Op zaterdag 12 juni 1943 werd door hen besloten de pinksterdagen door te brengen in Rathen, zuidelijk van Dresden.
"Zondag 13 juni 1943, eerste pinksterdag. Om zeven uur stonden we bij de boot die ons naar Rathen zou brengen. Om acht uur voeren we af. We zaten op het bovendek. Er waren veel Hollanders aanwezig. Een kon er verbazend goed mondorgel spelen en zodoende was het een gezellige vaart. Het was schitterend.
We voeren tegen de stroom de Elbe op en midden tussen de bergen. We keken onze ogen uit.
Prachtige panorama’s met steile bergen en diepe dalen. Alles begroeid met bomen. Prachtig! Langs de Elbe liep een spoorlijn. Ook zagen we veel kano’s. Hoe verder we kwamen, hoe mooier het werd. Ik kan gewoon niet beschrijven hoe mooi het is.
Rathen, juni 1943.
Om twaalf uur waren we eindelijk op onze bestemming Rathen in de Saksische Schweiz. Bij het eerste beste café dat we zagen hebben we gevraagd naar slaapplaatsen, maar daar was niets vrij. Daarna gingen we langs een smal steil paadje naar boven en kwamen bij een restaurant en daar konden we slapen. Met z’n vieren in een klein hutje, zo tegen de helling aangeplakt. We hebben onze koffer daar gelaten en zijn weer naar beneden gegaan, waar we eerst in een restaurant hebben gegeten
Jaap Vos, Leen Voorberg en Adriaan Voorberg.
Toen ging het de bergen in. Klimmen, en nog eens klimmen, als maar hoger. Het eerste eind door gras en diep wegzakken in de uit bladeren bestaande grond. Onderweg plukten we een soort bramen. We kwamen bij kale rotsen. Klimmen maar jongens! Soms met gevaarlijke toeren! Eindelijk hadden we dan de top bereikt. Onderweg namen we foto’s. Het was geweldig mooi om zo boven van de top naar beneden te kijken waar je alles héél, héél klein zag. De mensen waren stipjes. Toen we eraf kwamen zijn we bij onze slaapplaats in het gras gaan liggen en hebben daarna op het terras van het restaurant gegeten. We hadden vandaar precies uitzicht op de Elbe. Om negen uur zijn we in ons huisje gegaan. Reuze gezellig! We zijn om het tafeltje gaan zitten en hebben Handelingen 2 gelezen en fijn met elkaar zitten zingen. Het was halftwaalf eer we sliepen. De volgende ochtend kregen we weer koffie, hebben gegeten en gingen om ongeveer tien uur weer op stap, nu gewapend met bergstokken die we gehuurd hadden. We zijn heel hoog op een uitkijkpost geweest bij de Bastelbrücke. We zagen ook nog van die echte bergbeklimmers en hoe die zo tegen een steile rots opklommen. We zijn beneden in het dal gaan eten en hebben toen aan de overkant van de Elbe lekker in het gras liggen bruinen.
V.l.n.r: Adriaan Voorberg, Jaap Vos, Arie van Spronsen en Leen Voorberg.
Foto’s : Archief John Prooi.
We zijn om halfvijf naar het Bahnhof gegaan en kwamen eindelijk na veel dringen in een trein naar Dresden. We zaten met z’n vijfenvijftigen in een coupé met 15 zitplaatsen. Om zes uur waren we in Dresden. Intussen was het hard gaan regenen. We hebben in Stadt Rom lekker zuurkool en soep gegeten. Het uur van scheiden was weer daar. Het zijn prachtige dagen geweest. We hebben ook heel mooi weer getroffen. We hebben drie films vol. Dus dat kan mooi zijn! Ik heb zaterdag een fototoestel gekocht en ook een film voor acht Rijksmark. Het zijn prachtige dagen geweest, maar toch, toch scheelt er wat aan. We hebben eigenlijk geen Pinksteren gevierd. Of althans niet zoals het behoort. Ik heb er eigenlijk een hekel aan dat naar huis te schrijven. Ik ging gisterenavond om negen uur naar bed. Dus was ik bij het opstaan fit. Vanmorgen kreeg ik een kaart van Huib Groen van Kees uit de Ouwe polder. Die zit ook in Duitsland. Arme jongen! Ik zal hem gauw terug schrijven. Verder heb ik vandaag met plezier gewerkt en nogal tamelijk veel gegeten. Ik ga nu gauw een brief naar huis schrijven. Ik ben gelukkig weer bij met m’n dagboek."
Dit artikel is eerder geplaatst in de Wiekstand, april 2002.