Jannie Degeling-vd Meer
Mijn Roots.
Door Jannie Degeling-van der Meer
Ik ben niet aan de Brielse Heuvel geboren, mijn ouders woonden toen aan de Bomendijk, maar ben wel gedoopt in de Westerkerk.
Als kind iedere zondag, weer of geen weer, op de fiets met mijn ouders mee naar de kerk. In de hoge bank met luifel met aan beide zijden een deurtje, knus tussen mijn vader en moeder in en luisteren want daarna werd wel gevraagd waar de dominee over gepreekt had. Mijn vader deed wel eens tijdens de kerkdienst zijn ogen dicht, maar als we gingen zingen zong hij zo mooi de tweede stem mee. Daarna bij opa en oma Boertje koffie drinken, prutkoffie met veel melk. Ze woonden ook aan de Brielse Heuvel.
Dat mijn vader zijn ogen onder de dienst wel eens dicht deed had een goede reden, want iedere morgen moest hij om vijf uur uit bed om de koeien te melken. Een paar keer in de zomer liepen de koeien in de Kroon, bij Adriaan Quak bij het Brielse Veer. Als de koeien verweid moesten worden van de Kroon naar de Langeweg, dus langs de Brielse Heuvel, dan moest ik als kind helpen. Ze mochten niet de Graskade of de Heul oplopen. De koeien van Voorberg graasden aan de dijk met een koeienwachter. Vaak liepen de koeien door elkaar, maar altijd kwam het weer goed. Er was toen ook bijna geen verkeer.
Toen ik op 6 april 1943 in het huwelijk trad met Leen Degeling was er een woning vrij aan de Brielse Heuvel. Dat was een woning in de barakken, het waren vier dijkhuizen. Het was oorlogstijd. Vliegtuigen wierpen bommen in de Droespolder en Russische colonnes marcheerden langs de dijk. Die soldaten stalen als raven. De buurman, Piet Kleijwegt, ging zijn varken voeren, maar het hok was leeg. Toen kwam in mei 1945 de bevrijding en was het feest. De mannen bouwden erepoorten en de vrouwen maakten papieren roosjes. Er waren ook optochten. Het buurtschap van de Graskade had een mooie praalwagen en won een prijs. Buurtschap de Heul had een praalwagen met een fornuis erop met vrouw Stolze als Mina Bakgraag die pannenkoeken bakte. Ook kwam muziekvereniging UDI in de zomer bij alle buurtschappen een concert geven.
Zes jaar hebben we in de barakken gewoond, toen zijn we verhuisd naar het huis van Hadewij. Dat was eerst een winkeltje geweest waar men de noodzakelijke boodschappen en klompen kon kopen. Daar was ook de Graskadeschool van meester Roorda. Het schoolplein was een heerlijke plek voor kinderen om te spelen. Meester Roorda had zelf 14 kinderen.
Op 1 februari 1953 was de Watersnoodramp. Alle gezinnen van de Graskade moesten hun huis uit want de dijk van de God zij Dank polder was doorgebroken. Veel gezinnen kwamen bij ons slapen, allemaal op de harde vloer. Gelukkig was het maar voor een nachtje.
Onze drie kinderen, waarvan er twee zijn geboren aan de Brielse Heuvel, gingen bij meester Engwirda naar de Openbare school, een school met zo’n 25 kinderen. Na schooltijd werden vaak activiteiten georganiseerd zoals wandelmarsen, fietstochten, een weekend naar een jeugdherberg of schaats- en priksleewedstrijden op de Brielse Maas. Het was er goed wonen, maar niet om te fietsen. Het waaide altijd, welke richting je ook op ging van de Tol tot aan het Veerhuis of van het Veerhuis tot aan de Tol. We zijn daarna naar de Zandweg verhuisd. Daar kwam al snel de mededeling dat Rotterdam half Rozenburg kwam onteigenen voor kanalen en industrie.
.
De Brielse Heuvel in de winter van 1954.
Jannie Degeling met haar kinderen Gerrit, Huibje en Adrie.
Foto: J. Degeling-van der Meer.
( eerder gepubliceerd in Wiekstand van oktober 2006 ).