Krabbe-verhalen
De Krabbe of De Landverbetering, nog altijd een begrip op Rozenburg.
Het begint in de negentiende eeuw als de Maas in hoog tempo verzand.
Steeds meer zandplaten slibben aan tegen het eiland Rozenburg.
Nieuw ontstaan land is in die tijd automatisch voor de koning en dus worden de zandplaten rond Rozenburg aan het Kroondomein toegevoegd.
In 1847 worden de uitgestrekte landerijen (van o.a de Krabbe polder) op Rozenburg verkocht aan de toen nieuw opgerichtte "Vereniging tot Landverbetering".
De vereniging verwerft ook het recht om de Zeehondenplaat, de Jantjesplaat en de Noordbank te pachten en beschikt dan over ruim 1000 hectare grond!
Verschillende families uit Puttershoek, 's Gravendeel en Lage Zwaluwen trekken naar Rozenburg om grienden, rietvelden en dijken aan te leggen.
In de eerste jaren worden er gebouwen neergezet, zo komt er ook een grote woning voor de directeur die als bedrijfsleider verantwoordelijk is voor de gang van zaken op de Landverbetering.
Aanvankelijk ligt de nadruk op het kweken van biezen, op natte buitendijkse grienden, die werden gebruikt voor het vlechten van matten en stoelzittingen.
Naarmate er meer gebieden zijn ingepolderd ging men zich concentreren op het verbouwen van graan en aardappelen. Vooral graan was interessant omdat de prijs daarvan erg hoog was.
Vervolgens richt men zich ook op veeteelt, er komt een boerderij met enorme schuur die ruimte gaf aan paarden,- en koeienstallen, kalverenhokken en stierenboxen, een melkkamer en een koelput, een voerhok en ziekenkamer voor het vee, opslag van landbouwwerktuigen en een werkplaats voor de monteurs.
Verder zijn er opslagplaatsen voor landbouwproducten en in de omgeving komen een melkfabriek, een botermakerij, een smederij en een bakkerij.
De Landverbetering was dus in hoge mate zelfvoorzienend, won veel prijzen met hun producten en kreeg in 1854 ook nog toestemming om een eendenkooi te bouwen.
Nieuwe Waterweg
De invloed van de Rotterdamse haven wordt op den duur goed merkbaar. De aanleg van de Nieuwe Waterweg tussen 1866 en 1872 heeft ingrijpende gevolgen voor de Landverbetering.
Ten eerste wordt een grondstrook langs de noordkant onteigend zodat de oppervlakte met 70 hectare wordt verminderd, en als vervolgens blijkt dat de Nieuwe Waterweg niet op natuurlijke manier op diepte blijft, moet er gebaggerd worden.
Dat baggeren levert enorme hoeveelheden slib en klei op, dat in de Brielse Maas wordt gestort.
Het kost teveel tijd om de schepen om het eiland Rozenburg heen te laten varen, daarom wordt een kanaal gegraven dwars door de Landverbetering. Deze is in 1884 in gebruik genomen.
Crisis
Het lukt nog jaren om het hoofd boven water te houden, maar rond 1924 is er een omslagpunt.
Economisch gaat het slechter en de aandeelhouders willen meer winst.
Uiteindelijk koopt de welgestelde familie Jochems uit Wassenaar in 1936 alle aandelen van de vereniging en investeerd flink in het bedrijf, maar het blijkt weinig op te leveren.
De watersnoodramp van februari 1953 zorgt voor een overstroming en veel schade.
Er werden 22 nieuwe woningen gebouwd voor de werknemers die in 1957 werden opgeleverd, maar kort daarop beginnen de onteigeningen ten behoeve van de uitbreiding van de Rotterdamse haven.
Tussen 1958 en 1961 neemt het oppervlak af tot 615 hectare, daarop besluit de familie Jochems het resterende land te verkopen aan Rotterdam.
Alle landbouw materialen worden tijdens een veiling verkocht, de huizen afgebroken en materialen hergebruikt voor het bouwen van woningen in Rozenburg.
Krabbe-verhalen
Jan Leendert Willem Breukel, de oudste zoon van Leendert Breukel en Jannetje van Oudheusden, heeft over de Landverbetering (in de volksmond De Krabbe) mooie verhalen geschreven die we hierbij met u delen.
Jan Leendert Willem Breukel (15 mei 1940 - 29 september 2011)