Krabbe-verhalen deel 9

De middenstand, deel 9        (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)

"Ook de middenstand wist De Krabbe te vinden. Wij op De Krabbe dachten dat wij alles zelf wel konden regelen, maar dat was dat een foute gedachte. De middenstand dacht daar toen anders over en was er van overtuigd dat daar best wat viel te verdienen. En zo kregen de bewoners nogal wat bezoek van een willekeur aan middenstanders voor wie de verre reis naar het westelijke gedeelte van Rozenburg zo op het oog geen bezwaar was. lk zal eens kijken of ik er nog een paar weet uit die tijd toen wij daar woonden, dus vanaf 1951, die we regelmatig langs zagen komen.

Teun van Vliet

Ik noem er maar voor de voet op. Dirk Dobbelsteen, de poelier, kwam om de twee weken eieren ophalen.

Teun van Vliet, de olieboer, kwam iedere week en had ook wel andere dingen als olie bij zich. Teun dronk bij mijn ouders altijd een kopje thee. Nou weet ik niet of mijn moeder dat uit menslievendheid deed, of uit nieuwsgierigheid.
Teun wist namelijk altijd de laatste nieuwtjes. In eerste instantie kwam hij met paard en wagen, waarvan hij de bok had dichtgemaakt en zelf omgebouwd, zodat hij wat uit de wind zat. Dat was dus eigenlijk wel slim van onze kleine olieboer.

Als hulp had hij een neef, dat was Wim van Vliet. Wim was de steun en toeverlaat van Teun en zijn zus Leentje. Wim was ook intern bij oom en tante. Teun zocht iemand om hem een beetje te helpen, toen had hij bedacht dat zijn broer Piet toch nogal aardig wat kinderen had. En dat die er wel een één zou kunnen missen om bij ome Teun en tante Leentje wat hand- en spandiensten te verrichten en tevens de avonden wat gezelliger te maken. Nou had ome Teun, zo vertelde Wim aan mij, in eerste instantie broer Henk op het oog, maar die had niet zo’n trek. Dus werd de vraag aan Wim voorgelegd. Wim dacht: ‘Waarom ook niet’. En zo is hij dus bij zijn oom en tante gekomen.

Hij is daar altijd gebleven. Wim zei nooit zoveel. Hij reed dan op de fiets achter of naast de oliekar aan. Hij ging ook weleens al vast vooruit, als het wat te lang duurde naar zijn zin. Ome Teun hield wel van een praatje. Maar als hij uitgepraat was, stapte hij in zijn cabine, gaf het paard een seintje en daar ging het spul. Teun als een veldheer op de bok van zijn rijdende winkel. Jaren later - Teun werd wat ouder en het paard ook - werd er besloten een ijzeren hond aan te schaffen. Wat dat precies is, kan ik moeilijk uitleggen, maar het is iets motorisch en vervangt het paard. Aan de binnenzijde van het voertuig zat een touw op het vliegwiel boven de motor, en als je daar aan trok, begon de motor als het meezat te lopen. Aan dat ding heeft hij wel veel plezier beleefd.

Snoepwinkel
Hij vertelde aan mijn moeder dat hij eens met Leentje een rondje via de Groene Kruisweg was gaan maken: ‘En toeteren al die auto's naar ons! Maar ik heb mij er niets van aan getrokken’, zei hij, want ik heb net zoveel recht om daar te rijden ook al ga ik maar 16 kilometer per uur. lk vond Teun een slimme en dappere ondernemer die het aandurfde om op zijn 65 jaar nog een groot pand annex woonhuis neer te zetten. Na het overlijden van ome Teun heeft Wim de zaak nog wat jaren alleen gerund, maar het was toch niet meer wat het was geweest. De oliehandel was al niets meer sinds de komst van het aardgas. Ja, de kinderen hadden er een leuke snoepwinkel aan, daardoor had Wim nog wat aanspraak.

Wat ik mij dan afvraag is: ‘Zouden zulke mensen het in deze tijd kunnen redden met hun handel? Zo was er ook Jan Oprel, die kwam met de fiets met handel ook die hele rit. Zwaar gehandicapt, maar hij deed het toch maar. Hij had zijn hele handel in twee fietstassen zitten. Jan had net zo’n soort handel als Bert van der Giesen, maar dan in het klein. Bruin Noordam had maar een arm. Dat zeg ik verkeerd: hij had een arm met hand en een arm zonder hand, en als je een klap met die stomp kreeg, was je niet gelukkig. Hij kwam wel iedere week met een driewielerbakfiets met borstels, vaatdoeken, bezems, noem het maar op.

lk hoorde laatst nog een verhaal dat hij op een goede dag een crash had gemaakt met zijn bakfiets. Op de afslag Staaldiepsedijk/Graskade ging het fout. Oorzaak? Een stuurfout, een put in de weg, wie zal het zeggen? Maar de hele handel lag op straat. Dus dat was toch wel enige paniek, maar gelukkig Noordam kreeg hulp aangeboden van de Graskade-bewoners. De man werd overeind geholpen en er werd bekeken of er nog uiterlijke mankementen waren, maar op het eerste gezicht viel dat wel mee. De bewoners zetten met vereende krachten de bak weer op zijn drie wielen. Ook hieraan werd geen schade geconstateerd. Toen alles in orde bleek te zijn, werd er begonnen met hulp te bieden bij het inladen.

Bruin Noordam Het vreemde aan dit ongeval was: de totale lading kon er niet meer in de bak. Er bleven ongeveer twee kisten met handel over. De man had thuis alles er heel precies en netjes ingepast, want ja, je moet zoveel als mogelijk is bij je hebben. Dus opnieuw alles eruit en weer opnieuw laden. Heel veel later en na nog eens passen en meten, heeft men het er toch in gekregen, al waren de helpers hiermee meer dan een uurtje verder. Misschien was het wel handiger geweest van de hulptroepen om in de handelswaar van de man 5 gulden te investeren, dan was de negotie er vast en zeker een stuk gemakkelijker ingegaan.

ledere week kwam ook Kees Bergwerf, eerst op de fiets en later met de auto. Kees had naalden, garen en band en lappen om broeken te verstellen. Kees was een fervent sigarenroker. Ik geloof niet dat ik hem ooit zonder sigaar heb gezien. Maar Kees moest om gezondheidsredenen stoppen. De handel werd toen door dochter Riet overgenomen en die deed dat uitstekend. Maar die kwam tot de trouw, en haar man Egbert was niet zo gelukkig met de handel van zijn vrouw, heb ik vernomen. Dus Riet gooide ook de handdoek in de ring en de volgende opvolger kwam uit de bouw.

Wim was een gelukkig mens in de bouw. Hij werkte daar als timmerman en had het heel goed naar zijn zin. Hij heeft nog wel meegebouwd aan de nieuwe huizen van De Krabbe op Het Stort. Die zijn daar in 1956/57 neergezet. Maar dat alles was niet voldoende. Wim moest eraan geloven en ging met de handel verder waar zijn zuster mee was gestopt. Dus ging hij met de auto met garen en band de pad op. Er was veel voor nodig om hem zover te krijgen. Ik heb altijd begrepen dat dit Wim zijn roeping niet was, maar familiebelangen wogen toen zwaar. Met manufacturenhandel langs de deur is hij uiteindelijk gestopt en is hij gaan verkopen vanuit de winkel.

Ouddorp
Nadat de zaak in de Julianastraat werd gesloten, is hij met zijn vrouw Riet vertrokken naar het Raadhuisplein, waar hij het zelfs voor elkaar kreeg om twee nieuwe winkels onder een dak geopend te krijgen en te houden. Voorwaar een knappe prestatie. Maar een aantal jaren later zijn ze gestopt en hebben een huis in Ouddorp gekocht hebben. Ze hebben daar jaren gewoond en zijn toen verhuisd naar Dirksland. Maar de laatste informatie die ik heb, is dat er weer plannen zijn om richting Spijkenisse te komen. Dus wie weet.

We hadden ook nog een mijnheer Flach, die deed ook iets met manufacturen. Die had niet alleen een kreupel been, maar ook nog enige technische aanleg. Als je problemen had met de naaimachine wist hij het ding wel weer aan de praat te krijgen. Vaak was het probleem van het niet werken een kwestie van de draad. Had hij weer een eens uurtje zitten prutsen en deed het ding het weer was dit meestal het advies wat hij meegaf: ‘Ik zou het in het vervolg maar eens met echt naaigaren proberen, dan blijft hij het wel wat langer doen.


Gerrit Flach

Ook een dergelijk soort handel had Pleun Breukel, die kwam van Blankenburg iedere week naar De Krabbe. Dit heeft zich later ook uitgebreid tot een voor Rozenburgse begrippen grote meubelzaak met nog wel wat handel van pa, maar dat was niet zoveel meer. De diverse zonen dochter en kleindochter brachten de meubelzaak tot grote bloei. En dan komt de tijd dat de oudere generatie af moet haken en de jongere geen trek meer heeft. Dan is het over met het Meubelhuis Breukel.

 

Groenteboer

Wie ook iedere week kwam, was Leen met zoon Gerrit Nieuwenhuizen. Iedere week met een kar vol groenten en fruit.

En wat verder terug in de tijd kwam ook Jo Bergwerff langs met groenten en fruit. Die man had ik op de Brielse Heuvel ook al meegemaakt. In die tijd had hij een auto (vrachtwagen) van onze bevrijders in zijn bezit. Ik denk dat het de eerste groenteboer was die we op Rozenburg tegenkwamen. Maar groenteman was niet echt zijn roeping. In deze tijd zouden we zeggen de man was breed, zeer breed inzetbaar en had vele interesses. Hij heeft zich ontwikkeld tot een man waar je niet omheen kon. En vooral zijn verhalen over het oude Rozenburg hadden mijn interesse.

Er was ook een man die de verzekeringen regelde voor de HAV-bank. Hij wás de HAV-bank. Dat was Jaap Boer, voormalig schilder en in die tijd zeer succesvol in verzekeringen. Wat kon die man praten, die wist echt alles en iedereen te verzekeren. Maar die kwam niet iedere week hoor. Maar omdat hij iedereen bij naam en toenaam kende, was een telefoontje of even aan de deur om te zeggen wat je nog wilde verzekeren voor hem voldoende. ‘Het komt voor mekaar hoor’, was het enige wat hij dan zei. Wie we ook regelmatig konden bewonderen, was Joop van de Marel, een collega van Breukel en Bergwerff. Die kwam wel iedere week op de fiets, een koffer met handel voor- en achterop.

Ook de buurtsuper liet ons niet in de steek. Regelmatig werden we bezocht door Arie Quak, die kwam van de Zandweg. Ik geloof dat hij half in de week het boekje kwam halen en dan op zaterdag de boodschappen bracht. Ik herinner me de ouders van Arie Quak nog goed. Arend sr. had een motor carrier waar hij als het mooi weer was een grote fauteuil in zette. Waar hij zijn vrouw in liet plaatsnemen en vervolgens richting Brielle reed. Op een mooie zondagmiddag was hij weer onderweg, deze keer wel zeer voortvarend. De bocht bij Adriaan Quak was normaal geen probleem, maar deze keer was de snelheid te hoog en de stuurmanskunst van Quak te beperkt.

Uit de stoel geslingerd
Tijdens het nemen van de bocht ging de hele handel rechtdoor en strandde tegen het hek van het weitje van Thomas van der Meer. Behalve dat oma uit de stoel was geslingerd en de haren wat verfomfaaid had zitten, viel de schade heel erg mee. Nadat de zaak weer op poten was gezet, werd er een poging gewaagd het ding weer aan de gang te krijgen. Wat wonderwel bij de eerste de beste poging al lukte, waarna de stoel weer werd geplaatst en de tocht verder ging richting Brielle. Maar in een wat rustiger tempo werd de reis voortgezet. Of er schade of nadelige gevolgen voor de mensen uit dit voorval zijn voortgekomen, ik denk het niet, want ik heb haar er nooit meer over gehoord.

Onze ouders waren klant bij Harry Groenewegen, een kruidenier uit Maassluis. Maar dat zat hem in het feit dat mijn moeder daar vroeger had gediend. Maar het was makkelijk. Op dinsdag werd het lijstje opgehaald en op vrijdag werd er geleverd, en dat werkte prima. Ook Ton van der Houwen, een bakker uit Blankenburg, kwam een paar maal per week langs om wat omzet in het brood te pakken te krijgen. Van Ton kregen alle kinderen altijd op zaterdag een eierkoek. Maar om met bakker Van den Berg te concurreren, dat viel nog niet mee. En als ik het goed heb, kwam ook Jan Weeda nog met levensmiddelen langs.

En wie ik beslist niet mag vergeten: Bert van der Giesen, het speelgoedpaleis met kop en schotels, borden, papier, en noem maar op: Bert had het. Hij kwam ook met de auto langs de deur. Je kon dan ook van alles kopen. En had hij het even niet, dan bracht hij het de volgende week wel mee. Bert had zijn zaak aan de Kerkweg, die is later overgenomen door Jo Kleijwegt. Daar konden we toen ook flessengas kopen, zoals propaan of butaan. Aardgas was nog niet aan de orde. Toen we nog op De Krabbe woonden, haalden we dat bij Teeuwes Lievaart. En als de fles half in de week leeg was, kon er ook nog een beroep worden gedaan op Adriaan.

Adriaan van Eekelen
Adriaan van Eekelen, die de fietsen- en bromfietsenzaak van Teeuwes tot grote bloei heeft gebracht, maar die fietsenzaak is na het vertrek van Adriaan nooit meer geworden wat het vroeger was. Je kocht je fiets of je brommer ook niet bij Teeuwes, maar bij Adriaan. Op toch al wat oudere leeftijd heeft Adriaan de stap nog gewaagd ontslag te nemen uit het familiebedrijf. Toen heeft hij er voor gekozen om leraar te worden op een technische school en gaf daar les in autotechniek.

En je had natuurlijk de huisartsen, maar die zag je gelukkig niet zo vaak. Als je wat mankeerde, dan ging een van je ouders naar Adrie of Jan van der Hoek, die belde dan de huisarts waar jij onder viel. Ik geloof dat de meesten van het gereformeerde geloof dokter Akkerhuis of De Vries hadden en de gelovige hervormden vielen onder dokter De Waard. Jarenlang heel bekende artsen op ons dorp, evenals dokter Van der Graaf, maar die kwam pas in 1962, dus die heeft De Krabbe niet zo heel lang onder zijn hoede gehad.

ln die tijd kregen we ook een nieuwe slager. Lievaart was er mee gestopt en Stolk heeft de zaak overgenomen. Die kwam ook één keer in de week langs. Slager Lievaart slachtte toen nog bij de mensen thuis. lk heb weleens verhalen van oude Rozenburgers gehoord dat als slager Lievaart zijn fiets pakte voor een slacht op bijvoorbeeld de Brielse Heuvel dat het varken al begon te gillen als hij zijn been over het zadel zwaaide. En de man woonde geloof ik op de Zandweg. Voordat we de slager aan huis hadden, waren we genoodzaakt om het op de fiets te halen, en dat was toch iets van een kilometer of acht trappen op je fiets.

Jaap van der Knaap
Mijn moeder had dat slim geregeld. Die had de PTT ingeschakeld. Dan vroeg ze bijvoorbeeld op maandag aan Jaap van der Knaap, de postbode, om wat broodbeleg voor haar mee te nemen, wat nooit een probleem was. Maar niet iedere PTT’er deed dat hoor, maar Jaap was weer met een nicht van mijn moeder getrouwd, dus dat schept een band hé. Jaap bracht ook altijd de kindertoeslag voor mijn ouders mee. Nooit problemen mee gehad. Een kop koffie en twee lekkere sigaren en Jaap stapte weer opgeruímd op zijn fiets om zijn tocht te vervolgen richting Scheurpolder.

En dan, wat al deze middenstanders niet konden leveren, haalden we als we geluk hadden bij Mien de Bakker. En we hadden ook nog Phulp Oprel, die ook iets deed met verzekeringen. Die kwam ook niet iedere week. En Jan Vrolijk, Jan van Oudheusden, die bracht in januari de zaadlijst. Na een week haalde hij de lijst weer op en in de loop van februari, maart had je dan het zaad binnen. Voor kippen en varkensvoer moesten we naar Janus Oosterlee, die woonde in De Heul. Janus had een soort van bodedienst met paard en wagen welteverstaan he. Dus kon het even duren. Maar uiteindelijk kwam het bestelde toch wel, als je maar geduld had.

Maar je kon ook nog naar Van Helden. Gerrit de Jong, de vader van Bram, die was daar de boekhouder of zoiets. En die werd daar terzijde gestaan door Jaap Zonneveld. Zou ik er bijna nog een paar vergeten: de dominees van het dorp. Dominee Evelein (bijgenaamd het vliegend evangelie omdat hij nogal eens rare capriolen uithaalde met zijn lelijke eend) van de hervormde kerk en dominee Mantz van de gereformeerde kerk, waren toch ook wel regelmatige passanten op De Krabbe. Met weliswaar geen tastbare handel, maar zij hadden iets heel anders in hun pakket als de gemiddelde vertegenwoordiger: zij verkochten en predikten het geloof. Wat en wie nou het beste geloof had en verkondigde, is mij nooit duidelijk geworden.

Dominees
Maar meestal kwamen zij langs om de ouders een beetje bij te sturen en soms ook wat te manen om de kinderen wat meer naar de kerk te sturen en de catechisatie te gaan laten volgen. Wat zij zeer belangrijk vonden, maar door de kinderen als minder interessant werd beschouwd. Maar ook deze mensen hadden geen vast schema, dus al te vaak zag je de dominee niet ja als je trouw naar de kerk ging. Persoonlijk had ik geen problemen met de dominees, aardige mensen. lk vond ze eigenlijk een beetje apart, maar dat hoort denk ik bij het vak. Het is een soort mensen dat niet onder de categorie grappenmakers valt. 

lk denk dat ik nu wel zo'n beetje de middenstand en de submiddenstand te hebben behandeld. Mocht ik er een of meerdere zijn vergeten, laat het mij weten, dan kunnen we alsnog bijsturen. Het waren er ook meer dan dat ik in eerste instantie had gedacht. Maar het blijkt ook wel dat er toch nog heel wat middenstanders brood zagen in een ritje naar De Krabbe. Al werden er denk ik geen recordomzetten gemaakt, maar vele kleintjes maken toch ook een grote. In ieder geval groot genoeg voor de meesten om te kunnen blijven bestaan. Ik kan mij dan ook geen faillissementen uit die tijd herinneren, maar het kan ook zijn dat het mij niet is opgevallen. Het zullen er in ieder geval niet veel zijn geweest."

LEES MEER  bijlage huurcontract ..

rozenburg