Krabbe-verhalen deel 5

De Krabbe-verhalen deel 5        (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)

Het inburgeren gaat toch nog vrij snel!!!

"En je wordt ook snel wijzer. Kijk die mensen die daar geboren zijn, ja die weten van de hoed en de rand, maar een dergelijk ventje van de Brielse Heuvel is toch wel een gemakkelijk slachtoffer. Het plagen gebeurde regelmatig, maar het was beslist geen pesten. Het is nou eenmaal een leerproces waar je doorheen moet, of je wilt of niet. lk kreeg op een keer een uitnodiging om mee te gaan varen. De oudere jeugd had in de kreek een roeiboot annex zeilboot liggen. Een oud beestje, maar het was een boot. En als ze dan aan je vragen of je mee wilt, dan denk je, ja simpel, ze vinden mij zeker wel aardig. Dus ik stapte vol goede moed aan boord. En na een eindje duwen - je moest eerst zien dat je de kreek uit kwam en dan de Brielse Maas op - en zo gebeurde het ook.


Soortgelijk bootje in één van de kreken richting de Brielse Maas.

Het zeil van oude jute zakken werd omhoog getrokken en daar gingen we. Ik vond het geweldig, totdat ik een hoosvat in de handen geduwd kreeg met de mededeling: ‘Hozen zo hard als je kan, anders zinken we!’ Nou, dat was tegen geen dove gezegd. Ik kon nog niet zwemmen, dus ik was als de dood dat we ten onder zouden gaan. Later als je weer op de wal staat en die gasten je een beetje uit staan te lachen, denk je bij jezelf die kennen me wat, daar trap ik dus echt nooit meer in. Maar het was toch wel een mooi avontuur. In die tijd kwam je niet zo vaak op de Maas. Ja, met de veerpont, maar die had je nodig om aan de andere kant van het water te komen. En daar was nou niet zoveel avontuur aan.

We woonden op nummer 13. Mijn moeder vond het wel een ongeluksgetal, maar aan de andere kant zag ze het ook weer niet zo zwaar in, totdat op een dag - we woonden er net een week - mijn vader een ongeluk kreeg. Kijk, hij wist ook wel dat het werken met machines risico met zich meebracht, maar dat risico neem je gewoon. Je went eraan en je leeft met het gevaar totdat het een keer fout gaat. Met het vlas plukken even van de machine af en achterop de tractor stappen. Op de Deutz-tractoren had je achterop van die mooie plateautjes waar je zomaar even op kon gaan staan. Dat gebeurde zo vaak dat het gewoon gevonden werd en het gevaar zag men niet zo.

Nou werd een dergelijk machine aangedreven op een aftakas. Later kwamen er op de aftakassen beschermkappen voor de veiligheid, maar toen zat dat er nog niet op. Vader Leen stapte even op het achterbordes van de tractor, lette even niet op en hap en zijn broek draaide gelijk de aftakas in. Een veiligheid zat er nog niet op. Je was dus afhankelijk van de reactiesnelheid van de bestuurder. Het liep dus wel goed af, met dien verstande dat van alle broeken die hij aan had - drie stuks - de pijpen er glad waren afgedraaid. Gelukkig voor hem was dat met zijn ledematen niet gebeurd, die zaten nog waar zij hoorden te zitten. Toen moeder een paar dagen later de was buiten hing, zorgde dat wel voor veel hilariteit. Het was ook een beetje raar gezicht al die broeken met maar een pijp daar vrolijk fladderend in de wind. En daarnaast de afgerukte pijpen van dezelfde kledingstukken. lk weet niet of ze de zaak nog heeft kunnen herstellen, want onze moeder was een kunstenares met naald en draad. En met haar oude trapnaaimachine verrichte zij vele wondertjes, maar of haar dat deze keer gelukt is, weet ik niet.

Maar de ellende was nog niet voorbij. Een week later ging ons jongste broertje Piet bij Koos Mol voorop de stang van de fiets even naar de Nieuwe Waterweg. Toen ze van de Looi af kwamen en de Betonweg 1940-1945 over wilde steken, werden zij gegrepen door een luxeauto. Koos ging er overheen en Piet er onder door. Nou had de kleine Piet de domme pech dat de auto waarmee zij werden geschept een Citroen Avant was, die lagen nogal laag aan de grond.

Piet is er een heel eind mee onderdoor gerold, maar kwam er af met een zware hersenschudding. En verder helemaal kaal geen velletje meer op zijn lichaam. Hij was compleet gestript. Dieleman, een boer van de Scheurpolder, kon er niets aan doen. Er stonden daar een paar hoge heggen waardoor je onvoldoende overzicht had op wat er van de waterkant, of wat er van De Krabbe kwam. Piet moest tien dagen plat liggen in verband met de hersenschudding die hij met deze grap had opgelopen, maar dat is niet gelukt. Was het al niet zo’n beste prater, na dat ongeluk kon hij helemaal moeilijk uit zijn woorden komen. En de bestuurder van de fiets kwam er met de schrik vanaf.

De fiets van Kareltje

Toch was het vaak ook heel mooi weer en je was altijd met een groep. Je hoefde niet alleen dat eind te fietsen. Je moest wel zelf trappen. Over dat trappen heb ik nog wel wat, over een jongen waar ik een diepe bewondering voor had: Karel van der Meyde. Karel was het negende kind als ik het goed heb, er waren er elf. Dus je mag eigenlijk wel aannemen dat het daar geen vetpot was. Aanvankelijk ging Karel lopen naar school. Maar kleine Karel was een doordouwer en dat lopen was nou niet direct een hobby van hem. Hij is op dan ook op een gegeven moment een fiets bij elkaar gaan zoeken. Toen hij alle onderdelen bij elkaar had, heeft hij de fiets in elkaar gezet.

Maar de makke van het fietsje was: het had wel alle benodigde onderdelen, maar hij miste wat moeren en bouten en dat waren nou net de dingen die Karel ook niet uit zijn hoge hoed kon toveren. Toen had hij als oplossing bedacht om alle onderdelen, en waar nog moertjes en boutjes op en aan moesten, vast te zetten met ijzerdraad. Ik schat dat het ijzerdraad wat de fiets bij elkaar moest houden een percentage had van ongeveer vijftig procent. Dat een keer of tien de ketting eraf liep - Karel zat daar niet mee. Hij was daar zo behendig in dat hij het contact met de groep fietsende jongeren niet verloor en gewoon bij kon houden. En hij klaagde nooit, hij mopperde niet, wat er gedaan moest worden, dat deed hij.

Wat ook zo mooi was bij hem, na een storing holde hij een eind naast de fiets en sprong er dan op, maar in die tussentijd had hij al weer een paar honderd meter gewonnen. lk denk dat dat hem zo snel heeft gemaakt. Er was, van alle jongens op De Krabbe, niemand die zo hard konden lopen als Karel. lk denk ook dat hij in zijn jeugd zoveel had gehold dat hij voor zijn werk maar is gaan varen. Ja, van de kinderen van Arie van der Meyde die ik meegemaakt heb, is het jongere zusje van Karel die van mijn leeftijd is en Jaap de jongste. En de tweeling Fulp en Toon, maar die waren ook al weer wat ouder als ik. Fulp vaarde bij de zeesleepdienst Smit en Toon werkte ook op De Krabbe. Daar boven zat Piet, die was later getrouwd met Mina, een dochter van Piet van Seters de havenmeester. Maar dat was voor mij wel de laatste die ik heb meegemaakt. De rest was een heel stuk ouder.

Maar we waren bezig om van, en naar school te gaan. Maar die schoolgaande kinderen op De Krabbe die hadden het goed, dat was ongekend. Andere kinderen moesten door de regen naar school, dat hadden wij niet als het regende, dan werden De Krabbe-kinderen met de vrachtauto met een zeilen kap erop naar school gebracht. Dat was toch iets geweldig. Maar dat geweldige gevoel ging ’s middags om dríe uur als de school uitging en het inmiddels droog was geworden helemaal over. Na een halfuurtje wachten, werd er dan besloten om alvast maar te gaan wandelen in de hoop dat de auto alsnog zou komen. Nou, je kunt me geloven: hij kwam echt niet en dan was het toch een hele wandeling voordat je dan eens thuis was. lk ben maar een enkele keer met de auto meegereden, alleen als het echt heel erg slecht was.

Ook daar werd mij al snel duidelijk dat je uit moest gaan van eigen kracht en niet wat een ander eventueel voor je kon doen. Ja, de school dat wist wat, maar als kind kan je er niet onderuit en als je wat ouder bent ook niet. Maar de school en het leven zoals ik het op De Krabbe beleefde, die twee werelden wilde ik wel graag gescheiden houden. Ja, later als je gaat werken en je staat daar met een tractor en een kunstmeststrooier en een paar balen kunstmest en je moet die verdelen over een paar hectaren bouwland en wel het liefst overal even veel. Ja, dan denk je wel bij jezelf dat naar school gaan toch toch niet helemaal verkeerd was en wat je weet pakken ze je niet af. Toen kon ik het berekenen en nu kan ik het schrijven. De tochten van en naar school zijn toch niet helemaal voor niets geweest."

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen

rozenburg