Krabbe-verhalen deel 11

De Krabbe-verhalen deel 11        (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)

Dit gaat een verhaal worden over wat er zoal speelde met vlas!  

"Nu zul je zeggen vlas, wat heeft dat nou met de krabbe te maken?
Veel mensen zullen niet eens weten wat vlas is. Ik ga nog wel eens richting Zeeland, en daar wordt het nog wel geteeld. Maar niet meer zoveel als in vergelijking met vroeger. Bij ons stonden er hele velden van dat spul.
Vlas werd gebruikt in onder meer de linnenindustrie, maar ook de loodgieter maakte er gebruik en wel voor het dichtmaken van zijn pijp- en fittingwerk. Het was een soort pluizig touw. Van het tegenwoordig gebruikte tape was toen nog niets bekend.

Maar het meeste vlas werd wel geëxporteerd naar België en Frankrijk, daar was het zeer populair. Na het uitvinden van het katoen was het met de vlasteelt wel min of meer gebeurd. Toch waren er nog wel bedrijven die er mee doorgingen. Dat was voor de vlasteelt op De Landverbetering toch wel prettig. Ik heb wel verhalen van mijn vader gehoord van vroeger, dat als zij vlas moesten gaan wieden dat de klompen uit moesten en achterbleven. Het was in die tijd ondenkbaar dat je met je klompen op de akker kwam. Zelfs leren klompensloffen werden niet toegestaan. Nee, op de sokken.

Luzerne
Maar in de tijd dat ik op De Landverbetering werkzaam was, was dat niet meer. Wel werd er in onze tijd luzerne met het vlaszaad meegezaaid. Hoe werkt dat dan is dan een veelgestelde vraag? Doordat vlas iets sneller groeit dan de luzerne wordt de groei van de luzerne sterk onderdrukt, wat ook de bedoeling is. De luzerne moet nog even wachten. In juli/augustus wordt het vlas geoogst. In het verleden werd dat met de hand eruit getrokken. Twee handen tegen elkaar aangehouden was een schrank, daar deed de plukker een stuk of wat vlasaren omheen, en daar kreeg hij dan 2 of 3 cent voor. Dus je snapt wel dat je nogal wat van dat spul uit de grond moet trekken om een weekgeld te verdienen.

Maar in mijn tijd ging dat al heel anders, werd het in eerste instantie alleen door de machine geplukt, en door de arbeiders opgebonden. Toen ik ging werken, werd het automatisch geplukt en gebundeld, en werd het wel weer met mankracht op hokken gezet. Een dergelijk hok bestond uit zes of acht schranken (bundels) vlas. Na een aantal dagen als het vlas voldoende was gedroogd, werden de hokken vlas op tollen gezet. Een dergelijke tol die was ongeveer een 2,50 meter hoog en bestond dan - dat moet ik schatten - maar ik dacht een schrank of vijftig. Dat vlas tollen was nog wel vakwerk, want het ding mocht en niet inregenen, maar ook niet omwaaien. Dat stond ook weer een bepaalde tijd op het land. Maar als het allemaal redelijk droog was, werd het naar binnengehaald en in de schuren opgeslagen. In mijn eerste jaar dat ik ging werken, mocht ik ook helpen met het binnenhalen van het vlas.

Je mocht dan met een tractor rijden. Nou ja, tractor... Een driewielige Farmall 9 pk. Het was niet top hé. Maar als ventje liep je helemaal naast je schoenen als je met een dergelijk voertuig op pad mocht. En maar hopen en bidden dat het tractortje niet af zou slaan, want dan werd het moeilijk. Krachten schoten vaak te kort om het ding weer aan gang te slingeren. Een startmotor? Die was voor dat type nog niet uitgevonden, maar wat maakt het uit. Het ding reed, en dat was de bedoeling. En van dat rijden moet je je ook niet al te veel van voorstellen. Je pikte een wagen aan en reed dan vervolgens van tol tot tol. Waar sterke mannen de tol schoof voor schoof opstaken naar de twee man ‘voerleggers’ bovenop de wagen. Dus niet echt kilometers maken maar ja, je moet ergens beginnen.


 Leen Breukel met een wat modernere vlastrekker

Deutz-tractoren
Maar het volgende was in die tussentijd gebeurd: de luzerne had lucht gekregen en was volop aan het groeien geslagen. En dan kwamen de Deutz-tractoren met maaiers van de Grasdrogerij die de luzerne afmaaiden. Na het maaien werd de luzerne op een rij gewiesd/gelegd, waarna het nadat het was gehakseld in een dichte wagen werd geblazen. Als de wagen vol was, ging het richting de Grasdrogerij, waar het droogproces dan plaatsvond. Waarna de gedroogde luzerne zijn weg vond in de koeienwereld.

Meestal werden er twee of drie oogsten luzerne vanaf gehaald. Een en ander hing af van het weer. Het moge duidelijk zijn dat met het telen van twee gewassen het mes aan twee kanten snijdt. Een dergelijke Grasdrogerij moet, wil het rendement opleveren, wel economisch draaien. Wat op deze manier toch wel goed lukte, want we hebben het niet over een paar bunder vlas, nee echt heel veel velden met de mooie witte of blauwe bloemetjes.

Maar dan kwam de herfst en de winter en als de bieten eruit waren, moest het vlas gerepeld (gedorst) worden. Eerst werd echter het land geploegd en door de luzernewortels werd er veel lucht in de grond gebracht en het geheel zorgde voor een goede groenbemesting. Nou was De Landverbetering wel een groot bedrijf met heel veel mensen in dienst, maar die moesten toch aan het werk worden gehouden. Het was daar namelijk, en heel begrijpelijk, geen filantropische instelling. Dus het vlas moest gedorst worden. Dat wil zeggen: het zaad moest eruit gehaald worden, en van twee bundels vlas werden er dan, nadat het zaad was verwijderd, een mooie grote bos gemaakt.

De Zeehond
Ik heb dat verschillende jaren gedaan, en was een van de acht mensen die de vlasrepelmachine aan de praat moesten houden. Wij werkten meestal op De Zeehond in de grote schuur. Vandaag zou men zeggen De Zeehond was een dependance van De Landverbetering. De Zeehond-locatie bestond, afgezien van de twee huizen, uit een hele grote dichte schuur, annex koeienstal en een open kapschuur. Op De Zeehond was het zo geregeld dat wij tegen een gering bedrag ’s morgens twee bakjes koffie geserveerd kregen van de vrouw van Aai van der Meyde en dat was weer de moeder van Toon van der Meyde en ’s middags weer twee kopjes thee.

Beide heren zaten dan ook in de ploeg die daar gedurende een groot gedeelte van de winter aan het werk was. Waren we op De Krabbe aan het werk, dan werd de koffie en de thee geserveerd door de vrouw van Leen Breukel en de moeder van Jan Breukel, ook allebei werkzaam in de vlas ploeg.

En een leuke bijkomstigheid was dat het aangenomen werk was. Want viel je in de winter terug op je basisloon, dan was dat geen vetpot, dus toch leuk meegenomen. Maar als je zo mijn verhaal gevolgd hebt, snap je ook waarom dat het vlas een dergelijke prominente rol speelde op De Krabbe. Dit in tegenstelling tot andere gewassen, waar je na het zaaien (bieten) veel werk had aan dunnen en schoon houden. Dit was oogsten en klaar. Nee, ik denk dat de vlasteelt De Landverbetering geen windeieren heeft gelegd.

Hoewel het niet allemaal winst was wat de klok sloeg. Ook werd er bij tijd en wijle nog wel eens gesaboteerd. De voorman was ook meestal de insteker, dat wil zeggen: hij schoof de bossen vlas die nadat het touw was verwijderd de machine in. De bossen werden daarna gepakt door een ronsel onder, en een autoband aan de bovenzijde, en dat rolde langzaam naar de andere zijde van de machine, en onderweg werd het door kammen van het zaad ontdaan.

Klap band
Daarna gingen er twee van dergelijke bossen in een soort klem en werden voorzien van twee touwtjes. Dan op de transportband en weer de tas in. Waar weer een mannetje stond die de bossen netjes weg lag in de tas. Nou probeerde sommige jongens wel eens een glasscherf in die bos vlas te verstoppen, in de bos die nog bewerkt moest worden. Als dat lukte - en dat lukte meer niet dan wel - maar als het lukte, dan had je gegarandeerd een klapband. Dan moest er een groot gedeelte van de machine gesloopt worden en dat was ongeveer een halve dag werk voor drie man.

De andere vijf schoven de keet in. Dat was het hok waar in de schaft, tussen de middag een boterhammetje werd genuttigd. Dan werd snel de kachel aangemaakt, en kaarten maar. Ja, dat waren mooie tijden. En als de band weer geplakt was, gingen we weer vrolijk verder. Al denk ik wel dat de voorman er misschien iets anders over dacht, over dat stelletje deugnieten zoals hij ons noemde. Nu, zouden al deze grappen niet meer kunnen denk ik. Het is allemaal wel wat commerciëler geworden.

Met deze machine wordt in de zomer met het oogsten het zaad al verwijderd, en gelijktijdig gekeerd. Waarna het naar binnen wordt gehaald en verder bewerkt. Ik denk dat zoals wij het vlas bewerkten in die jaren, dat we daar nu geen droog brood meer mee zouden verdienen. Maar dat is op zich niet zo raar. Veel dingen die we vroeger met mankracht deden zijn, door de machine overgenomen. En laten we eerlijk zijn: dat is een ongelijke strijd die de mens wel moet verliezen.

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen

rozenburg