Krabbe-verhalen deel 8

De Krabbe-verhalen deel 8        (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)

Wat waren er daar op De Krabbe aan voorzieningen?  

"Het was bekend dat de knechts per dag twee liter melk gratis kregen en voor iedere liter extra werd een bedrag van 0,25 cent in rekening gebracht. En ik geloof dat mijn vader door dat hij getrouwd was 9 mud aardappels kreeg en per kind 3 mud extra. Een paar mud voor eigen gebruik en de rest werd teruggekocht voor de op dat moment geldende marktprijs. En je had natuurlijk je tuin en een lage huur. De huur bedroeg in ons vorige huis 3,50 en hier betaalde mijn ouders 2,50. Mijn vader verdiende toen iets van 45 gulden in de week, dus de huur bedroeg 5% van het weeksalaris. Kom daar vandaag de dag nog maar eens om!

En we konden als het nodig was de taxi bestellen voor de somma van 2.50. Dan werd de visite van de boot gehaald. De taxi werd meestal bestuurd Aai Korres of Frans Romers. Dat waren nog chauffeurs van de oude school, die trapten de koppeling nog in als ze door de bocht gingen. Ook kon er in gevallen van grote of kleine financiële problemen een regeling worden getroffen welke wekelijks werd terugbetaald. Of er rente op stond, dat zou ik niet weten. Maar de regeling was er wel en als het nodig was, mocht je er gebruik van maken, dus een voorloper van het hedendaagse lenen. Zo zie je maar, De Krabbe was zijn tijd al ver vooruit.

De krant
Met een toilet aangesloten op de beerput en altijd voldoende water in de regenbak. Maar ik denk dat al deze voordeeltjes wel een soort verkapte loonsverhoging moesten voorstellen. Arbeiders verdienden doordat ze vaak aangenomen werk hadden op jaarbasis vaak meer dan een knecht. Door alle hiervoor genoemde voordelen werd een en ander weer een beetje rechtgetrokken. Als ik aan het toilet denk van die tijd, dan denk ik altijd aan het grote belang van de krant van gisteren. Niet de krant van vandaag, nee het ging om de ouwe krant. Als deze uitgelezen was na het avondeten dan scheurde mijn moeder er stukjes van die op het toilet werden gehangen.

Ook werd er een stuk van de krant opzij gelegd om de broodmaaltijden van de schaft en het middagmaal in te verpakken. Ook was een gedeelte gereserveerd om de kachel mee aan te maken. Zo zie je hoe ontzettend belangrijk de krant was in die dagen. Het kwam er op neer dat de belangrijkheid van het nieuws pas op de derde of vierde plaats kwam. Hoe mensen het voor elkaar kregen zonder een abonnement op een krant is mij een raadsel. Er waren ongetwijfeld gezinnen waar de krant niet werd bezorgd om de simpele reden dat het ding gewoon te duur was.

Jachtopziener Bos
Maar verder, winkels ja. We hadden Mien de Bakker met enige kruidenierswaren, maar dan heb je het ook in een keer gezegd. En we hadden natuurlijk een smid en een timmerman, maar dat was het wel. O ja, we hadden ook nog een jachtopziener de heer Bos, die over het wild in de polder en de zorg had over de eendenkooi. Maar de heer Bos reed ook op een motorfiets, weliswaar geen zware, maar toch een motor en er waren er niet veel die zo’n ding bereden. Daar kom ik in een later verhaal nog op terug. Bos was de man die samen met Wina Romers en ik dacht nog iemand van de Scheurpolder, maar daar ben ik niet helemaal zeker van, onze eigen zondagsschool bestuurde en zo de zieltjes van De Krabbe kinderen probeerden te behoeden voor het kwaad, vooral het kattenkwaad.

Ook mijn vrouw heeft daar nog op de zondagsschool gezeten. En ook haar bijbeltje van zondagsschoolonderwijzer Bos uitgereikt gekregen. Nou was Mies als kind niet zo ondeugend, maar er liepen toch wel wat knaapjes die er wat van konden. Maar zoals ik al zei: Bos deed de zondagsschool zeer bekwaam en tot een ieders tevredenheid. Ook de latere jachtopziener Breure heeft de zondagschool gerund en verder alle taken van Bos overgenomen. Deze man had wel een probleem met het schieten: hij kon zijn ene oog niet dichtgeknepen krijgen. Als alternatief trok hij daar dan de alpinopet overheen. Of hij veel raakte, weet ik niet, maar het was wel een komisch gezicht. Dat was dus de Rotterdammer Piet Breure, zijn zoon Siem is later nog boswachter geworden in Rotterdam in het Kralingse Bos.

Naar De Noordbank
Wat we ook hadden, dat speelde met kerstmis, eigenlijk is het een beetje moorddadig verhaal. Twee dagen voor de kerst mocht iedere werknemer zijn kerstbout op gaan halen op De Noordbank. Dat klinkt toch geweldig hè? Er zat echter een nadeel aan: het kerstboutje liep nog vrolijk in het rond te huppelen. Maar ook met deze sport heb je winnaars en verliezers, en verliezers dat waren meestal de konijnen. Twee dagen voor de kerst ging alles wat met een schop overweg kon op pad naar De Noordbank. Als je de stoet zag gaan, leek het net een optocht van pelgrims op weg naar Lourdes. Maar deze pelgrims hadden geen nobele gedachten: er moest vlees op tafel komen. En dat kwam er ook.

In die tijd liepen er zo verschrikkelijk veel konijnen op De Noordbank, daar heb je geen voorstelling van! Dus werd er een dag of twee gegraven bovenop de bunkers van de Duitsers. Waar de beestjes toch niet zo veilig zaten als verwacht. En dan was daar het moment om te kijken wat de winst was. Nou had je in die tijd gravers en jagers. De jagers waren over het algemeen met een halve dag wel klaar en gingen dan huiswaarts met 5 à 10 konijnen. Dan gingen de gravers nog een poosje door, die konden na een dag of twee graven de buit begroeten, meestal in de orde van een koníjn of tien. En de handen vol met blaren maar met een voldaan gevoel - een kerstgevoel - dat was het wat overheerste.

De kapper
Er was nog een voorziening op De Krabbe waar niets en niemand op Rozenburg aan kon tippen. We hadden daar namelijk de beschikking over een eigen kapper. Ik zeg bewust niet echte kapper. Maar onze kapper was geen gewone kapper, maar een selfmade man. Het was een kunstje wat hij er bij deed. Onze kapper was in het normale leven tractorbestuurder. Hij roste dagelijks met de grote John Deere door de Krabbepolders. ‘s Avonds na het eten deed hij het kapperswerk en kapper Leen Mol deed dat voortreffelijk. De man was geen vrolijke noot, maar het bijkomend voordeel was: de kosten waren niet hoog en hij knipte pijnloos en zwijgend. Dus dan zei je vanzelf ook maar niet zoveel. Hij was ook nog ouderling, dus dacht ik dat daar de ernstige gelaatsuitdrukking vandaan kwam. Kinderen deden 15 cent en ouderen 25 cent in een potje. Dat stond daar dacht ik voor de zending, in ieder geval niet om er zelf beter van te worden.

Dit ging zo verscheidene jaren zijn gangetje. Totdat er op een kwade dag een paar politieagenten voor de deur stonden, die hem kwamen vertellen dat het afgelopen moest zijn met dat knippen. En dat hij zich maar moest komen melden bij de rechtbank in Rotterdam. ‘Maar waar is dat allemaal goed voor?’’ vroeg Leen. ‘Ja’, zei de eerste agent, ‘het is bij de wet verboden om zonder vergunning aan huis haar te knippen’. ‘Nou’, zei Leen, ‘daar ben ik lekker mee. Dan moet ik ook nog een dag vrijnemen. Ik word daar niet vrolijk van.’ De agenten begrepen dat ook wel, maar ja zij werden ook maar gestuurd en dat begreep kapper Mol ook wel weer.

Naar de rechtbank
Dus op de datum die op het dwangbevel stond naar de rechtbank, als een crimineel. Waar hij wel zijn verhaal kon doen, maar geen gehoor kreeg. Wel gehoor, maar geen gelijk. En protesteren met argumenten dat hij het deed om wat oudere mensen en moeders met kleine kinderen te helpen, hielpen niet. Er was geen genade en geen pardon. Hiij werd veroordeeld tot 1 dag hechtenis, of een boete van 5 gulden te betalen. Leen heeft de 5 gulden betaald en kwam met het verhaal van wat hij op de rechtbank had beleefd weer thuis. En vroeg zijn vrouw Anna: ‘Heb je nog wat kunnen bereiken?’ ‘Helemaal niets’, zei Leen. ‘Ik dacht dat ik voldoende argumenten had, maar die man wilde niet eens luisteren. Wat ik wel heb bereikt, dat ik 5 gulden boete moet betalen en dat ik een strafblad heb. En dat alleen maar voor een beetje haar knippen.’ lk heb het idee dat het vertrouwen van Leen in de mensheid wet een deukje had opgelopen.

Wij leerden, en Leen zal dat ook geleerd hebben: wie goed doet goed ontmoet. Maar daar trapten de heren van de rechtbank niet in. Na het aanhoren van dit bizarre verhaal werd er spontaan met de pet rondgegaan en was het verhaal wat dat betreft de boete uit de wereld. ‘Maar ik weet nou wel wie mij heeft aangegeven’, zei Leen. Hij was daar zeker niet haatdragend over. Wel vond hij het kleinzielig om het op deze manier aanhangig te maken. Leen vond ook dat de bedoelde kapper gewoon even een praatje met hem had kunnen komen maken. Dan was het probleem zo de wereld uit geweest. Dat was in ieder geval wat netter overgekomen dan deze manier. Maar ja, gebeurd is gebeurd en de kapperszaak op De Krabbe werd gesloten.

Janus Oosterlee
Dus goede raad was duur: kapper Mol stopte er mee. Wat nu? De gordijnen gingen wel dicht, maar ja zo kon het ook niet meer, dus moesten we naar De Buurt of naar Den Briel. Maar nou dacht Janus Oosterlee, de dorpskapper en voormalig timmerman, tevens organist van de Gereformeerde Kerk en de oorzaak van al ons ongemak, een slimme oplossing te hebben gevonden. Een keer in de maand pakte hij zijn knipgerei en stapte op zijn brommertje met het idee om op De Krabbe te gaan knippen. Tenminste om de mensen die er woonden van hun overtollige haren te ontdoen. Er was een nadeel voor hem: niemand wilde zich door deze man die onze kapper Mol het knippen onmogelijk had gemaakt, laten knippen. Er zat veel oud zeer onder de bewoners op haarknipgebied. Maar kapper Oosterlee was niet voor een gat te vangen en na verloop van tijd kreeg hij een geweldig idee. En dat was om zijn knecht Chris Wezemer naar die inboorlingen te sturen en dat is het rare van de mens: bij Chris lukte het wel.

Chris was gewoon een geweldig mens en pakte iedereen gewoon in, praatte makkelijk en had altijd verhalen. Nee dat had die kapper Oosterlee slim bedacht. lk denk ook dat hij achteraf niet zo gelukkig was met deze situatie, maar wie A zegt moet ook B zeggen. Chris heeft ons nog heel veel jaren geknipt. Toen hij eenmaal voor zichzelf was begonnen, kwam hij zijn klanten nog steeds trouw iedere maand even knippen. Maar, en dat was ook zo mooi bij Chris, die knipte ook op de werkvloer. Het kon zijn dat je middag in de polder met een tractor aan het werk was en Chris kwam daar langs met zijn ‘Mobylette’. Dat hij de zaak in de remmen gooide en bij je stopte met de vraag: ‘Moeten we nog knippen, Jan?’ Hij had een soort klapstoeltje bij zich waar je op ging zitten en vrolijk pratend knipte hij je haren eraf. Bij Chris kon je in tegenstelling tot kapper Mol drie keuzes maken.

Model bloempot
Kapper Mol had maar een keus en dat was kort érg kort: model Krabbe-bloempot, bij Chris niet. Daar kon je gaan voor, net als de vorige keer, of kort, of gedekt. Drie keuzes, dat was nogal wat. We hebben het natuurlijk wel over het begin van de jaren 50. En afrekenen kwam later wel. Als hij zo zijn rondje had gemaakt langs de locatie de Noordbank bij Van der Laan en langs De Zeehond, bij de familie Van der Meijde. Wat trouwens wel het grootste gezin van de omgeving was. Daar waren er nog een paar meer als bij Van Baren, maar je hebt altijd baas boven baas. Alleen waren de kinderen van Arie van der Meijde al wat ouder dan bij Teun van Baren.

Dan maakte hij ook nog een rondje door de schuren heen, want daar liepen er ook nog wel een paar die geknipt wilde worden. En met etenstijd bleef Chris dikwijls bij ons mee-eten. Vooral als er erwtensoep en brood met spek op tafel kwam. ‘Daar alleen kom ik al voor’, zei hij altijd. En dan dammen. Leen, mijn vader, en Chris waren allebei damfanaten. Tijdens de partijen werden er erwtensoep en stapels boterhammen met varkensspek genuttigd. Stapels brood zó hoog, dat zie je tegenwoordig nergens meer. En er werd gegeten totdat alles op was. En tijdens het dammen en het eten door wist hij nog allerlei wetenswaardigheden en nieuwtjes te vertellen. Soms gingen ze zo op in het spel dat Chris bijna was vergeten dat er ook nog een stuk of wat avondklanten op een knipbeurt zaten te wachten.

Toneelvoorstellingen
En een voorziening die ik zeker niet mag vergeten, is dat we ook een eigen personeelsvereniging hadden die van alles organiseerde. Ook werden er diverse reizen gemaakt, in Nederland, maar toch, voor die tijd...


Uitstapje personeelsvereniging Landverbetering

We hebben daar ook allerlei toneelvoorstellingen gezien. Dat waren voorstellingen die plaatsvonden op de korenzolder boven de koeienstal. Toneelstukken die werden geregisseerd door Leen, sorry, Van Spronsen. Maar wel met lokale acteurs. De meeste stukken die worden vertoond, waren dan ook stukken waarbij de lach niet ontbrak.

En dan de jaarlijkse en onvergetelijke St. Nicolaasavond. Alle bewoners jong en oud waren daar aanwezig in de loods bij Korres. Werd er in het verleden nog wel eens een sinterklaasavond bij de familie Schrier georganiseerd, de laatste jaren werd het in de schaftkeet, of zoals later in de hal naast de werkplaats van Aai Korres, gehouden. Dat gedeelte werd met man en macht schoongemaakt. De enorme kachel stond lekker te snorren. En als om een uur of zeven jong en oud in een kring in de opgepoetste ruimte zat met een lekker kopje chocolademelk in de handen, ja, dan was het sfeertje al gemaakt.

Hier moet ik er even tussenkomen. Ik heb wat ouwe Krabbenezen die mij met de regelmaat van de klok van allerlei informatie voorzien. Wat mij nu weer bereikte, was een bericht uit Spanje van de echte Sinterklaas. Die vertelde me dat er voor Leen nog een andere imitatie Sinterklaas is geweest. En wel in de persoon van Daantje Pieterse van Vliet, een van de zonen van Jantje van Vliet. Jantje woonde dan weer naast mijn grootouders op de Oude School op de Brielse Heuvel. Dus deze Sinterklaas was mij welbekend. En als Pietermanknecht had hij dan Omer Schrier bij zich, de tweede zoon van Frans de smid. Omer was vooral herkenbaar aan het telkens omhoog sjorren van de broek. Waarom weet ik niet: of geen riem of geen heupen. In die tijd was de meeting met de Sint altijd in de schaftkeet tegenover de paardenstal. Daar werd ook hetzelfde ritueel gepleegd als in de loods. Maar met één verschil: bij de meeting in de schaftkeet werd tegen dat het optreden van de Sint van start ging even een paard van stal gehaald. Daar holde dan de een of ander even mee in het rond om de aankomst van de goedheiligman enig cachet te geven.

Sinterklaasfeest
En dit was het sein voor de daar in groten getale aanwezig zijnde kinderen - ‘Hoor eens daar komt tie’ hoorde je dan en spontaan barstte het hele gezelschap uit in vrolijke sinterklaasliedjes. En dan een hoop gebonk op de deur en het optreden begon. Sinterklaas en Zwarte Piet, ook dit jaar hadden zij De Krabbe weer gevonden. Alles moest brand- en brandschoon zijn. Spic en span bestond nog niet, maar brand- en brandschoon kan er ook mee door. Als Sint Daan dan met zijn Piet binnenkwam, was de spanning om te snijden. De harten van de kleintjes waren vol verwachting. En niemand werd teleurgesteld, maar ja er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. Dus na een heel gezellige avond ging de Sint er weer op zijn paard vandoor, de feestende meute achter zich latend.

En Sinterklaas had maar een wens: al die troep van schmink en die baard moest er zo vlug mogelijk af. Dus zo snel als mogelijk was naar het achterkamertje om zich van schmink en baard te ontdoen. Zo zou het ook deze keer gebeuren, maar de baard wilde niet meewerken. Je kon aan de baard trekken wat je wilde maar de lijm gaf geen krimp. De baard wilde geen afstand doen van het vrolijke gezicht van Daan. De lijm die deze keer gebruikt was, bleek van een zeer hoge kwaliteit te zijn. Maar goede raad was duur. Die baard moest eraf, dus werden er grovere middelen ingezet: terpentijn, wasbenzine en meer van dat spul. De kreet, ‘dan maar afbranden’ werd al voorzichtig gebezigd.

Maar zoals het vaak gaat als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Uiteindelijk liet de baard het gezicht van Daan schieten, maar niet zomaar. Er waren behoorlijke stukken huid verwijderd, maar de baard was er af. En Daan min of meer gelukkig. Dat Sinterklaas een beroep is wat niet geheel zonder risico is, moge blijken uit dit verhaal. Maar dit was een Sinterklaas van toen. En nu hebben we ook weer het feest van de goedheiligman, en ditmaal is het niet Sint Daan, maar Sint Sorry, een Sint die de wind eronder had en niet alleen voor de kleintjes. Ook de oudere jeugd liep met de gedachte rond van, als hij mij maar niet te grazen neemt. En dan, ja dan. Dan was het tijd voor het optreden van de echte St. Nicolaas.

De St. Nicolaas die bij ons langs kwam, wist werkelijk alles van iedereen en had ook voor eenieder een woord, of verhaal, een waarschuwing, een compliment, een goede raad. Zelfs de oudsten van de aanwezigen werden in zijn betoog niet vergeten. Dit was werkelijk het hoogtepunt van het jaar, voor mij althans. Onze St. Nicolaas beheerste de avond. Wij konden dan wel denken dat het heerlijk avondje voor ons bedoeld was, maar dat zagen wij helemaal verkeerd. Het was de avond van de man die Sinterklaas op de planken zette. Die Sinterklaas speelde. Speelde? Volgens mij was het de echte.

Kerst
Daarna kwam de het kerstfeest om de hoek kijken. Dat was ook weer een geweldige avond. Dan werd de demontabele zeilen kap op de vrachtwagen gezet. Een kap met inpandige stoelen, wel hard maar wie maalt daar om? En via de uitschuifladder kwam je aan boord. En de trek van de wind was gratis. Dan reden we door de vrieskou naar de Sions Kapel op de Scheurpolder, waar dan een nachtkerstdienst werd gehouden, of naar de kerk op het dorp. Als kind vond ik dat zo geweldig mooi als je dan na de dienst uit de kapel kwam in de vrieskou en je keek dan naar de twinkelende sterren. Dan dacht ik bij mezelf: ‘Ja, zo moet het toen een paar duizend jaar geleden ook geweest zijn’.

En daarna stapte je weer in die ontzettend koude auto, waar je het soms zo koud had dat de kerstgedachte een beetje vervaagde. Maar dan thuis bij de geweldig lekker brandende kachel kwam het kerstgevoel wel weer terug. De feestdagen zoals op De Krabbe heb ik mijn hele leven niet meer op deze maníer meegemaakt. En dan ging het daarna weer naar de zomer en werd er door de vereniging weer de een of andere busreis georganiseerd. In mijn tijd werd er altijd gereden door Sjaak de Groot, de man van Tini van der Laan. Die reed eerst voor de EVAG (Eerste Vlaardingse Auto Garage) en is later voor zichzelf begonnen.

Televisie
Zo hebben we ook de eerste keer tv gezien op de korenzolder. Film dat kenden we wel, maar dit was toch iets heel anders, dit was uniek. Het spulletje werd georganiseerd door Kees Kiefner. Dat was de eigenaar van een zaak waar je radio’s, stofzuigers en strijkijzers en meer van dat spul kon kopen. Maar sinds kort had hij ook een apparaat in de handel wat een tv moest voorstellen. En op een zaterdagavond was het zover: de korenzolder was leeggeruimd en schoongemaakt en de stoelen en banken stonden keurig opgesteld. Dus laat het publiek maar komen, en dat publiek kwam in groten getale. Nou ja groot, alle vijftien huizen liepen leeg, meer hadden we niet, dus het was een volle zaal.

Kees was de hele zaterdag al bezig geweest met het afstellen van het spul. En dat alles was wonder boven wonder goed gelukt. Hij kreeg het voor elkaar met het allereerste testbeeld op de korenzolder van De Krabbe. Van het bekijken van het testbeeld, waren de oudere toeschouwers onder ons al behoorlijk onder de indruk. En toen om vijf voor acht de klok verscheen, kon de pret al helemaal niet meer op. Maar in ieder geval, na een korte wachttijd waar en passant de voor- en nadelen van de kijkdoos al werden behandeld, ging om klokslag acht uur het spul van start. Het eerste journaal op De Krabbe met aan het eind het weerbericht.

Josephine Baker
Wat je zag was alleen een arm. Een arm met een hand met tussen de vingers geklemd een lippenstift. Daar werden de depressies mee getekend. Ik denk dat Erwin Krol toen nog maar net geboren was. Toen iets van actualiteiten. Daarna kwam er een show met een toneel vol bijna blote danseressen, waar vooral later de ouderen van de toeschouwers schande over spraken. Maar de jongeren vonden het geweldig. En ik weet nog goed dat de ouderen onder ons, niet de alleroudsten maar er tussenin, na het optreden van Josephine Baker spoorslags naar huis toe wilden.

Als je toch aan zulke avonden terugdenkt, ja het klinkt enigszins sentimenteel, ik weet ook wel het is nostalgie, maar ik kan er met weemoed aan terugdenken. Toch vond ik de saamhorigheid toch wel op een behoorlijk hoog niveau staan. Dit soort avonden dat is niet meer en dat kan ook niet meer. Maar ik ben o zo blij dat ik ze heb meegemaakt, dat ik het heb mogen meemaken. O ja, zo’n tv kon je toen voor het luttele bedrag van 3000 gulden kopen. Met een salaris van 50 gulden in de week mocht dat geen probleem zijn dacht ik.

En dan kon je een paar keer per week een avond van 20.00 tot 22.00 kijken naar die kist. Alles in zwart-wit, wat een luxe. En boven de heilige koe moest een schemerlamp branden, dat was rustig voor je ogen zeiden de kenners. Dus om nou te zeggen dat er helemaal geen voorzieningen waren, is beslist geen waar. Het is natuurlijk best leuk als er van alles wordt verzonnen om de mensen bezig te houden, maar creativiteit van het individu gaat het volgens mij altijd winnen. Zelf dingen doen of verzinnen, is toch prachtig! Dan kan je met heel weinig voorzieningen toe."

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen

rozenburg