Krabbe-verhalen deel 20-2
De Krabbe-verhalen deel 20-2 (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)
De tractor, het alternatief voor het paard
"Met een behoorlijke gang ging dat zaakje over de akkers. Die akkers, dat waren geen golfvelden. Als je eenmaal op de vijfde, zesde laag begon te komen, had je wel eens het idee "straks pletteren we met de hele zaak onderste boven", maar het is nooit gebeurd. Leen zag het zo moeilijk niet in. Laat ik het zo zeggen; Hij keek nog niet eens om en stampte rustig door met de tractor.
Leen stopte nooit. Alleen op het moment dat de rol touw op was, even een nieuwe rol erop en weer verder.
Maar toch ging die pers achter de tractor met als bestuurder onze illegale kapper rustig zijn gangetje. Enorme hoeveelheden pakken zijn er door dat gootje de wagens opgeduwd.
Tot het koren er af was en de bieten campagne ging beginnen (de eerste levering was meestal oktober) dan werd het zo geregeld dat Leen Mol dan op de Bietenrooier verder ging. Maarten van Goof van Oudenaarde klom dan op de John Deere.
Iets wat deze jonge tractorchauffeur heel niet erg vond. Hij was niet de enige reservebestuurder. Soms nam Cor van Leen Vermeulen de honneurs waar.
Hoewel de functie van Cor als reservechauffeur toch wel even ter discussie stond, toen hij net na de bocht komende vanaf de Zeehond, met twee lege/ volle wagens het hele zaakje de sloot in reed. Behalve wat materiële schade liep dit ongeval ook weer goed af. Eigenlijk gebeurden er niet zo veel ongevallen, maar dat was op zich niet zo verwonderlijk, de tractoren reden niet zoveel harder dan dat het bordje wat op de neus van de tractor geschroefd zat, aangaf. De beperking van 15 km die op deze bordjes stond die voorop de tractor waren geplaatst klopte echt wel. Deze 15 km was wel zo’n beetje het hoogst haalbare voor deze tractoren.
Ook de bediening van de John Deere was een apart geval. De koppeling werd met de hand bediend, dus dat is wennen. Links en rechts zaten de voetremmen. De voetremmen waren eventueel als je de weg opging te koppelen. Nee, dat rijden met deze tractor was voor Maarten geen straf.
Ik denk dat Frans Romers er meer problemen mee had dan Maarten. De baas van de knechts had toch best wat moeite om het mannetje een beetje in toom te houden.
Of dat echt lukte, ik weet het niet. Het was natuurlijk een van Oudenaarden en die zijn nog wel eens moeilijk in het spoor te houden.
Maarten kwam altijd met zijn vrienden bij mijn ouders klaverjassen. Ik heb dan ook nooit gevoeld noch gezien dat hij wel eens moeilijk zou kunnen zijn. Ik vond het gewoon een aardige gozer. Ik zie hem nog zitten met zijn handje met kaarten, sigaretje scheef in de mond, zo dat de rook een beetje om zijn hoofd omhoog steeg richting plafond. Wat een kerel. Die zou ik best nog eens willen zien! (Dat is inmiddels gebeurd!)
Dit waren wel zo’n beetje alle tractoren die er op de Krabbe rondreden. Alleen op de Noordbank was nog een Caterpillar D4 of zo iets, een rups-trekker dus.
U zult het met mij eens dit waren nogal wat verschillende merken. Toch zag monteur Arie Korres kans om al deze machines aan de praat te houden. Maar één ding hadden al deze tractoren gemeen, op de Lanz Bulldog na. Er zat namelijk nergens een cabine op. Je zat daar open en bloot in weer en wind en dat zal vaak geen lolletje zijn geweest. In de Lanz Bulldog zat je dus als een vorst. Toch kwam op zekere dag het fenomeen winterjas om de hoek kijken.
Ook weer niet voor alle merken, maar de Fordsons kregen er allemaal een, behalve de no. 1 van Leen van Spronsen. Leen had zijn eigen huismerk cabine.
De Deutz tractoren kregen ze ook niet want die dingen reden in de winter toch eigenlijk nooit. Maar de rest kreeg allemaal van die jassen van zeil gemaakt en boven het stuur een raam.
Op dat raam zat wel een met de hand te bedienen ruitenwisser. Dat was toch wel een geweldige verbetering. Wat waar is, is waar! Het scheelde een slok op een borrel. Die dingen werkten voor die tijd echt geweldig.
Wat wel alle tractoren gemeen hadden, was het feit dat er niet een was waar stuurbekrachtiging op zat. Alles moest uit je armen komen en als het over het volle (het geploegde) land ging, kon dat wel eens niet zo leuk zijn. Dat is iets wat men zich nu ook niet meer voor zou kunnen stellen. Wat je ook nog had met die Fordsons in de winterdag… iedere Fordson had een melkbus tot zijn beschikking. Die bus was er voor als er vorst verwacht werd. Wanneer je na het werk de loods inreed en je stopte de tractor begon het vries/ vorst ritueel. De melkbus onder de radiateur "kraan open en klaar".
Nog eventjes een kleine start zodat ook al het water rond de motor er uit was en klaar was kees. Laat maar vriezen!
Wat antivries? Nooit van gehoord. Het zal er wel geweest zijn maar wij gebruikte het in ieder geval niet.
Als ik er zo over zit te filosoferen, zie ik al die tractoren ‘s morgens in alle vroegte weer uit de loods vertrekken. Het enorme lawaai van al die dingen en daarna de rust. Iedereen wist waar hij naar toe moest en wat hij moest gaan doen. Dat werd in de vroege morgen medegedeeld door opzichter Frans Romers. Dan in al die rust hoorde je opeens de jongens van "Van de Sar", Wim, Dirk en Jaap, die met de melkkar richting de weilanden trokken om het vee te gaan melken. Rammelende melkbussen op een kar met een paard ervoor.
Een heel andere wereld, geen gedaver van al die vertrekkende tractoren maar de rust van de polders met zijn rustig grazende koeien. Het was daar op die Krabbe toch zo gek nog niet. Wat ik wel nog even aan wil halen zijn de Spijkstaal wagens. Deze dingen werden in die tijd aangekocht met een tweeledig doel. Je kon de wagen achter de tractor koppelen of met een simpele ingreep de dissel plaatsen zodat je er een of twee paarden voor kon spannen, want er zat ook een zitting op voor twee personen. Verder waren er twee soorten kiepwagens, vier en twee-assers, maar die werden meestal gebruikt voor de bietenoogst. Die kiepwagens waren ook wat aan de te hoge kant om bijvoorbeeld aardappelen of wat dan ook te laden. Ik schat dat ze door het kantelmechanisme wel een cm of 15 hoger waren dan een standaard landbouwwagen. Maar voor de bietenoogst waren deze karren buitengewoon geschikt.
Op de Krabbe was het scheppen van bieten in een schip niet aan de orde, alleen kiepen, en klaar. Van de bieten dan naar de mest/ stront en het kunstmest strooien.
Op de Fordson no. 2 en no. 6 waren voorzieningen gemaakt om er drie omgebouwde kunstmeststrooiers achter te hangen. Aan de onderzijde tussen de voor- en achterwielen was een dikke buis gemonteerd iets in de grootte van 100 mm diameter.
Aan die buis konden aan beide kanten een kunstmeststrooier worden bevestigd en tevens werd er dan gelijktijdig ook aan de achterzijde een kunstmeststrooier bevestigd zodat de zaak er alles overlappend achter hing. Twee aan de zijkant en eentje erachter. Ik denk dat je een breedte meenam van een meter of 6, 7.
Dit type kunstmeststrooier werd voorheen achter een paard gebonden maar dat was ook in die tijd al achterhaald.
Maar het rijden, het sturen met dit zaakje was toch nog niet zo eenvoudig zonder stuurbekrachtiging. De klappen die je op je armen kreeg, als je over het geploegde land aan het strooien was, waren enorm.
Als je dan op het eind was, dan was het de kunst om met het buitenwiel van de buitenste kunstmeststrooier over de rand van de sloot kant te rijden. Zat je 20 cm uit de koers dan was de kans zeer groot dat je in de sloot belande. Dat was dan iets waar je echt niet vrolijk van werd.
Toch mocht ik dit werk graag doen. De strooicombinatie was ook uitgerust met twee man personeel, dit in verband met het laden van de strooier. Ook kreeg je voor iedere baal van 100 kg, die je verwerkte, een premie van 15 cent, dat is toch niet niks, hè?
Ook was er door al het vee wat er in de winter op stal stond, een enorme berg stront/ mest ontstaan. Die werd dan in het vroege voorjaar over het land uitgereden. Daar waren ook twee speciale apparaten voor beschikbaar. Als je het ding in werking gezet had (het spul werd aangedreven op de wielen) dan liep via een transportsysteem de mest naar achteren, kwam dan in een soort van ronsel en werd dan met veel geweld over de akkers verspreid.
Ik heb nog even het gehele wiel- en rupstractorpark op een rijtje gezet, hier bij geadviseerd door Jaap Vroon.
Caterpillar D 4 van 1948 rupstractor 45 pk vaste cabine. Brandstof diesel.
Lanz Bulldog 1939. 55 pk, rupstractor. 1 cilinder, regelkop. Vaste cabine. Brandstof diesel. Starten van dit vehikel geschiedde door middel van voorverwarmen. Met een benzinebrander werd de cilinderkop warmgestookt.
De cilinder inhoud was 10000 cc. De motor was watergekoeld. Ook werd er wel als er geen brander beschikbaar was een pak stro onder de cilinderkop gelegd
Fordson major Perkins-diesel. 1950 45 pk. Bouwjaar 1948.
John Deere A twee liggende cilinders 30 pk. Bouwjaar 1950 Handkoppeling 6 versnellingen, voor- en een achteruit. Watergekoeld.
Farmall f 12 Bj 1932. --9 Pk’s. Omstreeks 1939 rechtstreeks van uit de USA. Zo weg geplukt van de maïsvelden.
Fordson Major no. 1 Bouwjaar --- 1951.
Fordson Major no. 2 Bouwjaar --- 1947.
Fordson Major no. 3 Bouwjaar --- 1949. Dit waren de zgn. Blauwe engelen.
Fordson Major no. 4 Bouwjaar --- 1949.
Fordson Major no. 6 Bouwjaar --- Onbekend.
Deutz 1 & 2 - 1951. 28 pk luchtgekoeld. Twee cilinder dieselmotoren Aangekocht in 1951.
Deutz 3 & 4 - 1951 15 Pk luchtgekoeld. Twee cilinder dieselmotoren Aangekocht in 1951.
Toen het idee van de grond kwam om een loofklapper onder eigenbeheer te maken werd aan deze gedachtegang Fordson 4 opgeofferd. Dat werd de fulltime loofklapper. Nadat Fordson 4 een vastloper had gekregen, werd er ondanks een succesvolle verlopen reparatie, toch maar besloten om er nog een tractor bij te kopen en dat werd de Fordson Major 6. De blauwe engelen hadden een vermogen van ongeveer 30 pk. In 1953 is er ook nog een Fordson Major diesel aan geschaft. Deze tractor had ook een watergekoelde motor. Dit was de Fordson Major no. 5. Bouwjaar 1952. En 41 pk. Opgeleverd in 1953.
Ik vergeet nog een tractor te herdenken en dat is de Lanz Bulldog een wieltractor.
Nadat de rupstractor van het model Lanz was ingeruild, is deze vervangen door de Lanz wiel tractor.
Een tractor met een gloeikop motor. Deze tractor had in tegenstelling tot zijn voorganger een elektrische ontsteking. Door met een pedaal brandstof tegen de voorverwarmde kop te spuiten, kwam het ding tot leven. Alleen even opletten dat het vliegwiel de goede kant opdraaide. Als dat niet zo was, had je maar twee versnellingen, vooruit en achteruit. Een apart ding, ik schat dat de tractor van ’52/’53 was. 35 pk was zijn trekkracht. Deze is na het beëindigen van de Krabbe verkocht aan Dam Lely. Dat was de eigenaar van de Noorderhoeve. Ook de bietenlader is daar naar toe gegaan.
Dit verhaal speelde zich af omstreeks 1955. Ongeveer 55 jaar (inmiddels 66 jaar!) geleden. Wij waren in die tijd een van de modernste bedrijven in Nederland en misschien ook wel een van de betere van Europa, wie zal het zeggen.
Er waren grote zware tractoren, moderne machines om de diverse oogsten binnen te halen, noem het op, maakt niet uit, het was er. Als men iets wilde hebben en het was niet te koop dan werd het op locatie zelf gemaakt door eigen vaklieden.
‘Nee, hebben we niet of dat kennen we niet’, waren antwoorden die niet geaccepteerd werden. Als ik nu om mij heen kijk hier in de polder en ik zie nu de tractoren rijden. Wij met onze allerzwaarste trekker van 50 pk zouden in het niet vallen bij de hedendaagse sleurijzers die wel tot 150/200 pk gaan. Als ik dit soort dingen eens even rustig op mij in laat werken en dan de tijd van toen ga afzetten tegen die van nu….. de monstermachines die nu over het land heen rijden!! Het is ongelofelijk wanneer je dat ziet.
Dan denk ik dat wij, in die periode daar op de Krabbe, met die voor onze tijd, geweldige machines, toch wel min of meer op een landbouwkundig museum aan het hobbyen waren. Werkten we dan toen min of meer onbewust in een museum.
Nu zijn wij het lijdend voorwerp en zijn wij de museumstukken. Museumstukken die nog zo graag praten over de tijd dat zij in dat museum woonden, werkten en leefden. Museumstukken die zo’n hang hebben naar die tijd, zo erg, dat het bijna ongezond lijkt. Maar ja wat doe je eraan?!