Krabbe-verhalen deel 9-2

Het huurcontract, deel 9        (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)

"Het huurcontract is niet ineens de een of andere nieuwigheid, maar het is een al jarenlang niet weg te denken vorm van een overeenkomst, tussen bijvoorbeeld eigenaar en huurder. De eigenaar stelde de regels en de huurder had dat maar te accepteren. Wilde je dat niet, ging de deal niet door.

Toch was er bij sommige huurders een vorm van gretigheid, die zijn weerga niet kende. Ze moesten en zouden dan het object hebben, of de voorwaarde niet of nauwelijks haalbaar was, werd dan wel eens uit het oog verloren. Maar bij de huurovereenkomst waar ik het over wil gaan hebben, denk ik niet dat onvoorzichtigheid een rol speelde. Ik heb het een en ander over onze bakkerij annex kruidenier Henk en Mien van den Berg op de kop weten tikken. Het begon als volgt.

Onder getekende,

Pieter Willem van Houten, wonende te Rozenburg, ten deze handelende in zijn hoedanigheid van bestuurder der Vereniging tot Landverbetering, gevestigd te Dordrecht, verklaart bij dezen te hebben verstuurd aan den mede ondergetekende. Simon van den Berg, bakker en winkelier wonende te Rozenburg, die ook bij dezen verklaart in huur aan te nemen:

De woning met bakkerij en bij gebouwen enz., staande en gelegen aan de Krabbedijk, op het perceel kadastraal bekend gemeente Rozenburg Sectie A. No. 2285, om te dienen als woning en voor het uitoefenen van het bakkers- en het  winkelbedrijf in kruidenierswaren. En wel onder de volgende voorwaarden en bepalingen, die partijen verklaren te zijn overeengekomen en goed te keuren; 

Tot zover al een leuk stukje Nederlandse taal, maar dit was nog maar de aankondiging van alle verplichtingen waaraan moest worden voldaan. Wat er nu nog gaat volgen, is een ‘lijst’ aan verplichtingen waaraan de in het begin genoemde bakker Simon van den Berg aan moest voldoen.
 
In de eerste plaats: 
De huurder verklaart het gehuurde wel te kennen en daarvan geen nauwkeuriger beschrijving te verlangen.
 
In de tweede plaats: 
De huur wordt aangegaan voor de tijd van tien jaren, gerekend wordende in te gaan Kerstmis 1900 vierentwintig en eindigende 1900 vierendertig.
 
Van de eerste twee punten zal de gemiddelde Nederlander niet wakker liggen. Dat zijn de gewone normale dingen.We gaan dus maar gewoon verder, want we zijn er nog niet.
 
Op de derde plaats:
De verhuur en de huur is vastgesteld voor de som van driehonderd vijftig gulden per jaar te voldoen in halfjaarlijkse termijnen, ieder groot f 175 – voor het eerst op den eerste juni 1900 vijfentwintig en zo vervolgens, in handen en ten kantore van verhuurder.
 
Op de vierde plaats:
De huurder is gehouden het gehuurde in alle opzichten goed te bewonen en het volgens de bestemming te gebruiken en verbindt zich om in het gehuurde geen sterke drank (borrels) te verkopen aan het personeel werkzaam op de gronden van de Vereniging tot Landverbetering te Rozenburg.
Voorts verbindt de huurder zich om brood te leveren aan het personeel der Vereniging tot Landverbetering wonende op hare gronden daar en wel van hetzelfde gewicht en kwaliteit als gebruikelijk in de gemeente Rozenburg, doch tegen een prijs twee cent goedkoper dan geldend voor bedoeld brood in de gemeente Rozenburg.
Zonder bepaalde schriftelijke toestemming van de verhuurder mag de huurder de huur noch geheel noch gedeeltelijk overdoen  het verhuurde ten gebruike geven of onderverhuren, noch van bestemming veranderen of verbouwen.
 
Je merkt toch al in het vierde artikel dat de strop al wat verder wordt toegeknepen. We hebben nu al vier artikelen de revue zien passeren en we hebben nog niets gezien van iets wat ook maar lijkt op de rechten van de huurder. Het is duidelijk, volkomen duidelijk, het is de verhuurder die bepaalt, en de huurder die luistert alleen maar. Laten we verdergaan met het volgende artikel, na het vierde dan nu:
 
Het vijfde artikel:
Behalve de grond- en eigenaarslasten zijn alle lasten, welks van het gehuurde geheven worden, voor rekening van de huurder.
 
Het zesde artikel:
De huurder verbindt zich al de venster- en spiegelruiten in het gehuurde welke mochten worden gebroken terstond voor zijne rekening te laten maken van dezelfde soort en in dezelfde grootte als die ruiten thans zijn.
 
En zo gaat het maar door. Ik heb het idee dat Simon van den Berg daar wel heel graag wilde wonen. En we hebben het over 1924/1925. De man zal het geld ook niet voor het opscheppen hebben gehad. En dan nog eens het verhaal dat de crisis eigenlijk nog maar net was begonnen. Het pandje kopen zal waarschijnlijk geen optie zijn geweest, dus was het alternatief huren en je van alles laten welgevallen. Toch denk ik dat Simon wel een bepaalde visie zal hebben gehad voor wat betreft het functioneren van zijn bakkerij daar in het (Wilde) Westen. Maar we zijn er nog niet, we gaan verder met:
 
Het zevende artikel:
De huurder gedoogt alle herstellingen en vernieuwingen die de verhuurder raadzaam acht te laten doen, zonder enige vermindering van huurprijs te kunnen vorderen. 
 
Het volgende artikel liegt er ook niet om. Er gaan nu echt eisen worden gesteld, en fikse boetes worden in het vooruitzicht gesteld.
 
Het achtste artikel:
Openbare verkopingen mogen noch in noch voor het gehuurde worden gehouden, op verbeurte van eene boete van f 500 –. Voor elke overtreding, door den huurder aan den verhuurder te betalen.
 
Dit zijn toch eisen die er niet om liegen dacht ik zo. Met dit soort bedragen denk ik dat je het wel uit je hoofd laat om de een of ander verkoping van uit de door jou gehuurde woning te laten plaatsvinden. Wat er al deze punten wordt verteld, en duidelijk verteld is dat Simon brood mocht bakken voor de mensen van De Krabbe. Wel mocht hij kruidenierswaren verkopen. Maar sterke drank zal waarschijnlijk onder de toonbank door zijn gegaan, maar het mocht niet. Zware sancties stonden op de diverse overtredingen. De man moet er veel voor hebben over gehad om voor zijn zoon Henk een bakkerij te stichten. Een bakkerij gestookt met takkenbossen. Ik kan niet oordelen over de bakkerskunsten van Simon, maar de kunsten van zijn zoon Henk waren onovertroffen. Maar laat ik nog even verdergaan met de huurovereenkomst. Wie weet komt er nog een puntje waaruit naar voren komt dat de huurder ook nog ergens recht op heeft...
 
Het negende artikel:
Bij eventuele verkoping of nieuwe verhuring van het gehuurde is de huurder verplicht het gehuurde kosteloos door belanghebbende te laten bezichtigen en wel minstens tweemaal per week op de daartoe gebruikelijk uren.
 
Het tiende artikel:
Alle verzuim in de naleving dezer overeenkomst zullen aan de zijde der contractanten worden geconstateerd door het enkel verloop van tijd. Zonder dat daartoe enige sommatie of andere acte van in verzuimstelling nodig zal zijn.
 
Het elfde artikel:
Partijen verbinden zich voor of op 20 december 1900 vierendertig overeen te komen over de verlenging dezer huur.
Alle kosten op dit huurcontract vallende zijn voor rekening van den huurder.
Voorts is deze verhuur en huur aangegaan onder zodanige algemene bepalingen als bij de wet zijn vastgesteld.
 
Aldus overeengekomen en getekend te Rozenburg.
 
Op 21 december 1900 vier en twintig.
 
 

 

Plaats reactie


Beveiligingscode
Vernieuwen

rozenburg