Krabbe-verhalen deel 10-2

Watersnood: "De Ramp", deel 10A  (door Jan Leendert Willem Breukel 1940-2011)

"Het was zaterdag 31 januari 1953, een dag zoals zovele andere zaterdagen. ’s Morgens was er bij ons op De krabbe nog gewoon gewerkt. En omstreeks half één werden die zaterdag zoals men dat gewend was gewoon de salarissen uitgereikt. Een zaterdag zoals zovele, niets wees erop dat deze zaterdag van de 31ste op de 1ste februari zoveel zou teweegbrengen dat we er nu 58 jaar later nog steeds over praten. Alleen beginnen we in de problemen te komen. De mensen die het allemaal hebben meegemaakt en er nog veel over kunnen en willen vertellen, beginnen steeds zeldzamer te worden.

Binnen afzienbare tijd zullen ook de laatste van deze mensen, die ons op de hoogte hielden met de verhalen, er niet meer zijn. Mijn advies is dan ook als je nog zo’n figuur in je omgeving weet te wonen en je wilt nog wat weten over die beruchte nacht: wacht dan niet te lang met je vragen, anders het kon wel eens te laat zijn. En over vertellen gesproken! Wat ik hoop is, dat jullie oud-Krabbenezen ook een duit in het zakje doen en eenieder op zijn eigen manier vertelt hoe dat zijn of haar dag de 31ste februari is verlopen.

Orkaankracht
Zoals ik het mij nu herinner, was het gewoon een dag zoals er zoveel zijn in een jaar. Ja, er stond wat wind deze dag, maar dat was ook niet voor het eerst, het waaide zo vaak. In ieder geval waaide het nog niet zo hard dat de pannen je om de oren vlogen. Later op de dag wél, toen nam de wind toe tot stormkracht, maar dat die wind mij nou zorgden baarde, nee dat dacht ik niet. Pas veel later, diep in de middag, ging het toch echt wel héél erg hard waaien. Toen nam de storm toe tot orkaankracht, en werd ik toch wel nieuwsgierig hoe dat het er aan de Nieuwe Waterweg zou uitzien.

Ik was nog nooit bang geweest van het water, maar toen op die zaterdagmiddag liep er een rilling over mijn rug bij het zien van die woest en wild te keer gaande watermassa. Ik had dat nooit eerder gehad, het water maakte mij nooit bang. Het water gaf je plezier. Je kon er van alles mee. Zo was het hoog en een uur of zes later was het weer laag. Prachtig toch! Maar nu vandaag, het had laagwater moeten zijn, maar het stond amper twee meter onder de kruin van de dijk. En het hoogwatertij moest nog komen.

De golven liepen schuin langs de dijk opgejaagd door de noordwesterstorm. En scheepvaart? Ik kan mij niet herinneren dat er veel vaart was en zeker niet naar buiten toe. Tot zover toe was er eigenlijk niets aan de hand. Ik denk ook dat vrouw Van Eekelen gewoon de klompen heeft geschuurd, want voor de zondag moesten die dingen spierwit zijn. Mijn moeder had het normale melkquotum van 5 liter gehaald. Vijf liter was een vast gegeven voor het weekend. De emmer werd dan onder in de kelder gezet, en op zondagmorgen werd de melk afgeroomd en na geklopt te zijn met grote klodders in de koffie gedaan.

Slachtoffers
Dit ritueel zou de komende nacht bruut verstoord worden. De melk zal die zondagmorgen ongetwijfeld in de kelder hebben gedobberd. Wat ik eigenlijk wil vertellen, dat het een dag was die er niet uitsprong. Niemand had het idee van de ramp die Nederland boven het hoofd hing. Een ramp die er voor zorgde dat het voor een kleine 2000 mensen, de laatste dag/nacht van hun leven zou worden. Maanden later zouden er volgens officiële gegevens 1836 mensen zijn omgekomen, maar over dit aantal bestaan twijfels. Voor al deze mensen zou de zon op zondagmorgen niet meer opkomen. Maar zo het bij ons al iets onwezenlijks had, zo zal het op veel plaatsen in Zeeland ongetwijfeld ook zijn geweest.

Wij van De Krabbe hadden op dat moment ook niet het beseft hoe dat het er in Rozenburg aan toe ging die nacht. Ik kan mij voorstellen dat de bewoners van de Zanddijk doodsangsten hebben uitgestaan, toen het water met veel geweld door de sloppen en de toegangspaden heen bulderde. Schuurtjes, of gedeelten daarvan werden meegesleurd, soms nog compleet met inventaris. Kippen, konijnen, noem het maar op. Het werd allemaal door het alles verwoestende water meegesleurd. Waarna dit alles zich zo in de polder van Nieuw Rozenburg stortte, waar het water zich verder verspreidde.

Ook de binnenkant van de dijk had het zwaar te verduren, na al het geweld wat er had plaatsgevonden, bleek dat het niet al te lang meer had moeten duren, of dijk, Stort en huizen waren gewoon weggespoeld. De binnenzijde was zwaar ondermijnd. Maar gelukkig zakte het water tijdig, misschien wel doordat bij ons de dijken doorbraken en de Godzijdankpolder volliep. Nadat deze polder vol was en over begon te lopen, de Nieuwe-Krabbepolder in, kwamen de bewoners van De Landverbetering in de problemen.

Ellende op de Zanddijk
Hoewel toen het verdedigingswerk, ‘De Doorbraak’ in elkaar stortte en het water ook daar de grote polder Krabbepolder in kon stromen, zal de druk van het water ongetwijfeld zijn afgenomen. Maar wij hadden geen notie van de ellende op de Zanddijk. Ook de weg naar het veer begon gelijk met de Zanddijk over te lopen, wat er weer voor zorgde dat ook de Goudmijn volliep. Toen begon het voor De Buurt, ‘de kern van Rozenburg’ pas goed listig te worden.

Zou de Schansdijk het houden? Achteraf wel, maar op het moment dat het water over de dijk heen loopt, zul je wel moeten toegeven dat je de situatie niet meer in de hand hebt. Tegen zoveel geweld is mensenwerk eigenlijk gekkenwerk. Je wilt het niet toegeven, maar je zit in een kansloze positie. Zo was het ook bij het haventje van Aai Neus/Noordermeer. Daar stond ook nog een plukje huizen met mensen die ook al geen kant meer op konden. Ook daar zal de angst er behoorlijk in hebben gezeten.

En wat te denken van de nieuwe dam bij Oostvoorne? Een zwaardere test was nauwelijks denkbaar. De Dam heeft het gehouden, maar vraag niet hoe. Honderden meters glooiing waren door de storm gewoon de zee ingespoeld. Weg. Verdwenen. Ook waren er problemen bij de Ruigeplaat. Daar was ook een gat in de dijk geslagen. Hierdoor kwamen in de middag, tijdens de vloed, Blankenburg en de Langeplaat in de problemen. Het verschil met de voorgaande nacht was dat men het nu zag aankomen en je dus nog kon proberen je zo goed mogelijk voor te bereiden voor als de vloed zou doorzetten.

Zoute massa
En de Binnendijk was duidelijk niet hoog genoeg. Dat die voorbereiding niet voor niets was dat bleek later, want in de middag steeg het water op sommige plaatsen meer dan een meter. Op dat moment stond al meer als de helft van Rozenburg op de een of andere manier onder water. Kijk, het stond niet overal even hoog, maar een zoute massa was het wel.

Zo was het in die nacht overal spannend op ons voormalige eiland. Iedereen was op zijn of haar manier bezig het vege lijf te redden.Vaak zonder dat men het van elkaar wist. Later, véél later kwamen de verhalen. Iedereen had het anders beleefd, maar spannend was het overal geweest. Wij op De Krabbe op onze manier. Wij dachten ook dat wij het het allerergste hadden meegemaakt. Maar achteraf blijkt dan weer dat het gezien alle dijkdoorbraken het bij ons op De Krabbe eigenlijk nog wel is meegevallen. Goed, er stond een halve meter water in het huis, en ook de wekflessen dobberden door de kelder.

Of dat de emmer met melk het nog gered heeft, is mij niet bekend. Ik hoefde in ieder geval die zondagmorgen geen room te kloppen. Ook de inhoud van de septic tank was door de druk van het water via het toilet tegen het plafond geblazen. Niet zo fraai en niet zo fris. Ook was een gedeelte van de septic tank de regenbak ingedrukt. En zo waren er wel wat ongemakken op te noemen. Maar, wij hadden geen persoonlijk leed te verwerken. Bij ons op De Krabbe was niemand verdronken.

Op heel Rozenburg waren geen mensen door het geweld van het water omgekomen.Wat denk ik meer geluk was dan wijsheid! Niemand had zelfs ook maar een schrammetje opgelopen.
Wel is er het nodige kleinvee verdronken. De nodige kippen en konijnen hebben het tijdelijke met het eeuwige moeten wisselen. Maar dit soort verliezen valt in het niet bij wat er op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden is gebeurd.

Ik heb een vriend gehad, die in die tijd met zijn ouders als vijfjarig kind in Oude Tonge woonde. Deze man is een aantal jaren geleden gestorven. Maar de ouders van deze man hebben in die nacht 42 familieleden verloren. Kijk, dan wordt het een ander verhaal.

Gasthuizen
Bij ons op Rozenburg waren ook de nodige dijken kapot. Toch was dit alles weer vrij snel hersteld. Het land weer op kwaliteit brengen duurde weer wat langer. Het zoute water was niet zomaar vertrokken. Enorme hoeveelheden gips hielpen dit proces te versnellen. En wij hadden tijdens de wateroverlast - we konden tijdelijk niet in onze woningen - geweldige gasthuizen.
De opvang was goed geregeld en strak georganiseerd . De opvang bestond uit drie locaties een bij Jan van den Hoek een bij Adrie van der Hoek en de derde en laatste bij Bas Leeuwenburgh. Alle drie de locaties waren hooggelegen en onbereikbaar voor het water. Alle bewoners c.q. personeel van De Landverbetering werd(en) daar gastvrij onthaald. Hoe dat ze dit alles versierd hebben, dat weet ik niet, maar niemand is volgens mij ook maar iets tekortgekomen.
En over de kosten, onkostenvergoeding, de afrekening - ik heb er nooit ook maar iets over vernomen. Wel heb ik het idee dat als je een keer zoiets heb meegemaakt, ik wil niet zeggen dat dat bepalend voor je leven is, maar het heeft wel veel invloed op je leven. Je kijkt toch iets anders tegen de dingen aan. Zeker de eerste jaren na de ramp. Later slijt dat wel weer, maar toch!

Ramp van 1894
Aan de ene kant vind je het geweldig dat je een ramp van een dergelijk omvang hebt meegemaakt. Want laten we eerlijk zijn, de kans dat je zo iets twee keer in je leven meemaakt, is heel erg klein. Een keer is in de meeste mensenlevens al een zeldzaamheid. Maar de angst vooraf en tijdens het gebeuren is met geen pen te beschrijven, wanneer komt dat water dan? En waar komt het vandaan? En hoeveel en hoe hoog komt het dan? De ouderen van de bevolking zullen de herinnering nog bij zich hebben over de ramp van 1894, toen de hele Landverbetering met polders en gebouwen compleet onder water stond.

Het is de factor onzekerheid, het niet weten wat de angst in je lijf zo hoog opjaagt. Tot aan de ramp was ik nooit bang van het water. Harde wind, stormen - het maakte mij niet uit.Toen wij nog op de Brielse Heuvel woonden, sloeg met een springtij en als het hard stormde het water van de Brielse Maas zo op het dak van ons huis. Dan stond het water zo hoog dat je het vanaf de weg met je handen kon aanraken. Het zei mij niets. Ik had niet het idee dat het ergens fout zou kunnen gaan. Na 1 februari ’53 was dat helemaal over. Nu als het stormt, écht stormt, komt het altijd weer boven. Geen angst, maar een wat onbestendig gevoel. De storm, de Ramp van toen, 31 januari, 1 februari 1953: je vergeet het nooit. En of je het leuk vindt of niet, je neemt het je hele leven mee!

LEES MEER  De dag erna, en dan? ..

rozenburg